Grammatik Periode 2: Alles Auf einen Blick

Grammatik Periode 2
Alles auf einem Blick 

Grammatik 1: Voorzetsels + Akk + Dat + Gen
Grammatik 2: keuzevoorzetsels + Akk/Dat

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatik Periode 2
Alles auf einem Blick 

Grammatik 1: Voorzetsels + Akk + Dat + Gen
Grammatik 2: keuzevoorzetsels + Akk/Dat

Slide 1 - Slide

Ontleden:


ow/nwd van gez                         Nom
Lv + tijdsbep. zonder vz            Akk
Mwv                                               Dat (aan niet vertalen!)
Vzvw ’van’                                     Gen (van niet vertalen!)

Slide 2 - Slide

Akkusativ
Dativ
Genitiv
um
entlang
bis
ohne 
gegen
für
durch
nach
von
entgegen
aus
bei
außer
zu
mit
seit
gegenüber
innerhalb
außerhalb
wegen
trotz
während
infolge

Slide 3 - Drag question

Vaste voorzetsels:
  

durch, für, gegen, ohne, um, bis, entlang + Akkusativ

aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, außer, entgegen, gegenüber + Dativ (+ an … vorbei, bis zu)

infolge, trotz, während, wegen, außerhalb, innerhalb, entlang + Genitiv

Slide 4 - Slide

uitgangen van:
der- Gruppe:
bepaalde lidwoorden
aanwijzende voornaamwoorden (welch, solch, jed, all, manch…)

ein-Gruppe:
onbepaald lidwoord
bezittelijke voornaamwoorden (mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr) , kein (restwoord) 

Slide 5 - Slide

Übersetze und schreibe welcher Fall (Bsp: mit+3): uit

Slide 6 - Open question

Übersetze und schreibe welcher Fall:
zonder

Slide 7 - Open question

Übersetze und schreibe welcher Fall:
ondanks

Slide 8 - Open question

Übersetze und schreibe welcher Fall:
wegens, vanwege

Slide 9 - Open question

Übersetze und schreibe welcher Fall:
behalve

Slide 10 - Open question

Übersetze und schreibe welcher Fall:
tot

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Jetzt du!
met mijn kleine zus

Slide 14 - Open question

zonder haar lieve vader

Slide 15 - Open question

de aardige ouders

Slide 16 - Open question

Pass auf/Let op:

* bij de Genitiv krijgt het zelfstandig naamwoord de uitgangen:
“-es” na zelfstandige naamwoorden met één lettergreep:
Voorbeelden: Kindes, Hauses, Sohnes etc.
“-s” na zelfstandige naamwoorden met meerdere lettergrepen:
Voorbeelden: Vaters, Onkels, Mädchens etc. 


Slide 17 - Slide


 bij de Dativ krijgt het zelfstandig naamwoord nog een “-n” tenzij het meervoud van een zelfstandig naamwoord al op een “-n” eindigt.

Slide 18 - Slide

tijdens de lange vakantie

Slide 19 - Open question

naar jouw jonge zus

Slide 20 - Open question

jullie klein kind

Slide 21 - Open question

zonder zijn voorwaarde

Slide 22 - Open question

ondanks haar slechte naam (m)

Slide 23 - Open question