Havo 4 - argumenteren les 3

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H6 - argumenteren
      par. 2 Argumentatiestructuren
Doelen:
  • Ik kan onderscheid maken tussen enkelvoudige en meervoudige argumentatie, tussen afhankelijke en onafhankelijke argumenten, tussen standpunt en argument.
  • Ik kan een argumentatie weergeven in een blokjesschema.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • terugblik
  • uitleg argumentatiestructuren
  • samen oefenen
  • weektaak

Slide 3 - Slide

terugblik
standpunt
argument
feitelijk en waarderend argument
tegenargument en weerlegging

Slide 4 - Slide

Stelling: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Rotterdam te komen
Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer

Slide 5 - Drag question

Stelling: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken
Maastricht heeft een gezellige binnenstad

Slide 6 - Drag question

argumentatiestructuren

Slide 7 - Slide

Argumentatiestructuren

Slide 8 - Slide

argumentatiestructuren
Argumenten kunnen op verschillende manieren het standpunt ondersteunen. Er zijn vier basisstructuren van argumentatie:
1 enkelvoudige argumentatie
2 onderschikkende argumentatie
3 nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
4 nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten


Slide 9 - Slide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 10 - Slide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 11 - Slide

nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. 

Bij onafhankelijke argumenten staat ieder argument los van het andere Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 12 - Slide

nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Slide 13 - Slide

 nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumentatie
Bij nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumentatie kan het ene argument niet zonder het andere argument: ze zijn van elkaar afhankelijk

Slide 14 - Slide

 nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumentatie
Ik ga niet studeren in Leiden.


Mijn broer woont daar en ik wil niet in dezelfde stad wonen als mijn broer.

Slide 15 - Slide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Het Thomas a Kempis College is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 17 - Quiz

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al veel ervaring op dit gebied. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 18 - Quiz

Het Thomas a Kempis College is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 19 - Quiz

Het Thomas a Kempis College is voor leerlingen van alle leeftijden een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

weektaak
H6 Argumenteren
Paragraaf 2 Argumentatiestructuren
vier opdrachten naar keuze

Slide 22 - Slide