Gespreksvaardigheden

Gespreksvaardigheden
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Gespreksvaardigheden

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Oefenen voor de examens!
  • Wat weten jullie al?
  • Comminucatiespel 
  • Woordspin over gespreksvaardigheden
  • Hoe kom je achter de klant zijn/haar wensen?
  • Dubbelklik
  • Nabespreken

Slide 2 - Slide

Wat kunnen we aan het eind van de les



- kan je voorbeeldvragen maken over gespreksvaardigheden.
- kan je uitleggen waarom comminucatie belangrijk is.
- Kan vragen bedenken waardoor je de wens van de klant kan achterhalen.

Slide 3 - Slide

Wat is belangrijk als je met elkaar communiceert?

Slide 4 - Mind map

Comminucatiespel
Wat: Met blinddoek een parcours afleggen > op de stoel zitten
Hoe: In tweetallen
Hulp: Degene die geen blinddoek om heeft mag aanwijzingen geven
Tijd: 2 minuten per koppel
Uitkomst: Door communiceren met elkaar het doel te halen
Klaar: Als degene met de blinddoek voor, op de stoel zit

timer
1:00

Slide 5 - Slide


  • Er moeten niet te veel obstakels zijn! 

Uiteindelijk moet de persoon op de stoel 
gaan zitten met het lint er om
timer
1:20

Slide 6 - Slide

Woordspin van gespreksvaardigheden

Wat: Een woordweb maken over één gespreksvaardigheid
Hoe: Alleen of in tweetallen (hangt van groep af)
Hulp: Internet, Computer, Papier, A3 papier, Stiften etc.
Tijd: 30 minuten de tijd 
Uitkomst: Een woordweb met alle antwoorden van de vragen
Klaar: Presenteer je dit aan je klasgenoten 

Slide 7 - Slide

Woordspin maken

  1. Doorvragen 
  2. Samenvatten 
  3. Zakelijk gesprek openen
  4. Zakelijk gesprek afsluiten
  5. Actief luisteren
  6. Contact maken
  7. Open vragen
  8. Gesloten vragen
  9. Telefoonalfabet 
Wat moet minimaal op de woordspin staan:

  • Wat is het doel hiervan?
  • Waarom is dit belangrijk?
  • Voorbeelden benoemen
      
          Bovenstaande moet worden                    toegelicht in de presentatie

2 toetsvragen + antwoorden maken + inleveren bij mij!


timer
30:00

Slide 8 - Slide

Presenteren
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Achterhalen wens van klant
Een klant van een bloemenwinkel komt naar de winkel voor een boeket. 
- Schrijf 8 voorbeeldvragen om achter de klant zijn/haar wens te komen.


Ben je klaar? We gaan het klasikaal bespreken!

timer
10:00

Slide 10 - Slide

Dubbelklik
Kader
A5 Bestellen ; 35 min.
A8 Toernooi ; 50 min.
A12 Instructiekaart ; 30 min.

Slide 11 - Slide

Is het goed om tijdens een gesprek meer te luisteren of te praten?
A
luisteren
B
praten

Slide 12 - Quiz

Moet je zorgen voor een positieve houding?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Helpt een voet stand voor een goed gesprek?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

waar gebruik je samenvatten voor?
A
voor een kortere versie
B
bestaat niet
C
voor een langere versie

Slide 15 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van actief luisteren?
A

Slide 16 - Quiz

Wat is actief luisteren?
A
luisteren terwijl je aan het sporten bent
B
een goede houding bij het luisteren
C
gewoon luisteren

Slide 17 - Quiz

Wie gebruikte de techniek als eerst (actief luisteren?)
A
carl rogers
B
jatham
C
richard meeuws

Slide 18 - Quiz

waar gebruik je actief luisteren?
A
interview
B
personeelgesprekken
C
beide zijn juist

Slide 19 - Quiz

Is de zit positie belangrijk? leg uit waarom

Slide 20 - Open question

Wat doe je tijdens doorvragen?
A
LSD
B
Internetten
C
Vraag met vraag beantwoorden

Slide 21 - Quiz

Wat betekend SLD?
A
luisteren, subjectief, doornemen
B
luisteren, samenwerken, denken
C
luisteren, samenvatten, doorvragen

Slide 22 - Quiz

Wat voor soort vraag is dit: Wat vindt jij slecht aan het management?
A
gesloten vraag
B
open vraag
C
half gesloten vraag

Slide 23 - Quiz

Moet je nadenken bij een gesloten vraag?
A
ja
B
nee
C
Licht aan de vraag

Slide 24 - Quiz

Wat is het doel van open vragen?
A
informatie krijgen van je gesprekspartner
B
informatie krijgen over een voorwerp

Slide 25 - Quiz

Een open vraag stellen geeft sfeer aan het gesprek
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Hoe sluit je een gesprek af?
A
omdat je dan korting krijgt
B
om een goede connectie te krijgen

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de voordelen van goed afsluiten?
A
money maken
B
betere deals
C
goede indruk

Slide 28 - Quiz

Wat is het verschil tussen een open en gesloten vraag
A
open vraag is langer antwoord en gesloten is het antwoord kort
B
open vraag is een kort antwoord en gesloten is lang antwoord

Slide 29 - Quiz

Pieter vraagt aan Jan "wil je patat" het antwoord is: ja. Is dit een gesloten vraag?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

Wat vonden jullie van de les?
A
Niet leuk
B
Niet intressant
C
Intressant
D
Leuk en interessant

Slide 31 - Quiz