Examentraining Ecologie VWO

Vandaag
Herhaling Ecologie 
Maken examenopgaven
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

Vandaag
Herhaling Ecologie 
Maken examenopgaven

Slide 1 - Slide

Heterotroof en autotroof 

Slide 2 - Slide

Autotroof vs heterotroof
Autotroof: maakt zelf organische stoffen door fotosynthese
Heterotroof: eet andere organismen om aan organische stoffen te komen

Slide 3 - Slide

Trofisch niveau:  een schakel in een voedselketen
Producenten (autotroof)
Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen
Consumenten (heterotroof)
Hebben organische stoffen nodig voor maken andere organische stoffen
Reducenten (heterotroof)
Zetten organische stoffen om in anorganische stoffen (zorgen voor mineralisatie)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Habitat
Natuurlijke leefomgeving van een soort

Leefomgeving van een organisme met specifieke biotische en abiotische factoren

Slide 7 - Slide

Niche
De rol die het organisme speelt in het ecosysteem
Interactie met het ecosysteem
voeding; wat eet het, door wie wordt hij gegeten ?
Andere taken; nest bouwen, graven etc.
Niche

Slide 8 - Slide

Begrippen
Populatie: een groep organismen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leeft en zich onderling voortplant
Levensgemeenschap: alle populaties in een bepaald gebied

Slide 9 - Slide

Abiotische en biotische factoren

Slide 10 - Slide

Ecosysteem
Biotoop: de gezamenlijke abiotische factoren van een bepaald gebied
Ecosysteem: een min of meer begrensd gebied waarin een wisselwerking plaats vindt tussen biotische en abiotische factoren


Slide 11 - Slide

Begrippen
  • Uitheemse soort
  • Exoot

Slide 12 - Slide

Productie
Producenten door 
foto-/chemosynthese: energie uit zonlicht --> chemische energie.
bruto primaire productie (BPP)

Gebruiken producenten voor:
- brandstof: dissimilatie (D)
- bouwstof: groei/ontwikkeling (NPP)
NPP = BPP - D



Slide 13 - Slide

Piramide van energie

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Draagkracht
De draagkracht is de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn. 

Beperkende factoren remmen de populatiegroei waardoor deze onder de draagkracht blijft, zoals concurrentie van andere soorten, predatie, onvoldoende voedsel, ziektes en andere oorzaken van sterfte. 

Slide 17 - Slide

Dynamisch evenwicht
Schommelingen rond de draagkracht

Predatorenpiek altijd ná         prooipiek (ook dal)
    

Slide 18 - Slide

Dynamisch evenwicht

Slide 19 - Slide

Symbiose
Mutualisme (beiden soorten hebben voordeel). Bijvoorbeeld: korstmossen, wortelknolletjes bij vlinderbloemigen, bittervoorn en zoetwatermossel

Commensalisme (een soort heeft voordeel; de ander heeft geen nadeel, maar ook geen voordeel). Bijvoorbeeld: zeepok op een mossel

Parasitisme (een soort heeft voordeel; ander heeft nadeel). Bijvoorbeeld: spoelwormen, bloedzuigers, lintwormen, etc.

Slide 20 - Slide

Successie

Slide 21 - Slide

Secundaire successie

Slide 22 - Slide

Verspreidingsgebied
Areaal: daar waar de soort op aarde voorkomt.
Bepaald door de tolerantiegrens voor abiotische factoren (=beperkende factor)

Slide 23 - Slide

Beperkende factor
De factor (abiotisch) die de snelheid of de groei van het proces bepaalt doordat er slechts een gelimiteerde hoeveelheid van beschikbaar is.

Slide 24 - Slide

Belangrijke abiotische factoren
  • Bodem
  • Licht
  • Water
  • Temperatuur

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide