Een nieuw kabinet (week 2)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Rechtsstaat

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Uit welke mensen bestaat een kabinet?
A
Ambtenaren
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Partijleiders
D
Leden van de Tweede Kamer

Slide 5 - Quiz

Wat doen ministers en staatssecretarissen?

Slide 6 - Open question

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten uitvoeren en handhaven
parlement
onafhankelijke rechters
wetsovertredingen beoordelen en evt. straffen
wetten opstellen
Regering / ministers

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welke ministeries zijn belangrijk?

En hoe worden die dan verdeeld? 

Slide 12 - Slide

Welke ministers hebben te maken met onderwerpen die we in het hoofdstuk rechtsstaat hebben besproken? Noem de namen van de ministers en vertel in eigen woorden waar zij zich mee bezig gaan houden.

Slide 13 - Open question

Coalitieakkoord: de rechtsstaat
Zware criminelen worden effectiever opgespoord en vervolgd, bijvoorbeeld door het verbeteren van de kroongetuigenregeling en het verzwaren van de straffen om de georganiseerde misdaad beter te kunnen bestrijden, te weten verboden wapenbezit, hulp bij uitbraak en verboden productie, grootschalige handel en grootschalig bezit van drugs.

Slide 14 - Slide

Coalitieakkoord: de rechtsstaat
We grijpen sneller in bij (informele) onderwijsinstellingen en hun vertegenwoordigers die antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk opereren. We breiden de mogelijkheden om dat te doen uit en onderzoeken op welke manieren dat mogelijk is.

Slide 15 - Slide

Geef de definitie van een rechtsstaat.

Slide 16 - Open question

Wat zijn de drie kenmerken van een rechtsstaat?

Slide 17 - Open question

Zelfstandig werken
Had je deze twee vragen fout? Dan maak je een (schematische) samenvatting van paragraaf 1 en 2.  Je moet dan namelijk nog wat werken aan de basis van dit hoofdstuk. 

Had je alleen vraag 1 fout? Dan maak je een (schematische) samenvatting van paragraaf 1 . Je moet dan namelijk nog wat werken aan de basis van dit hoofdstuk. 

Had je alleen vraag 2 fout? Dan maak je een (schematische) samenvatting van paragraaf 2 . Je moet dan namelijk nog wat werken aan de basis van dit hoofdstuk. 

Had je beide vragen goed? Dan maak je toepassingsopdrachten uit het werkboek (vanaf vraag 8) of maak je de oefentoets op classroom. 

Slide 18 - Slide

Maak de juiste combinaties.
1. De ........................ bepaalt in de rechtszaak de straf.
2. Regels over opsporing, berechting en straffen noemen we het ........................................
3. Een rechter houdt ........... rekening met de mening van politici.
4. De rechter houdt ........... rekening met de leeftijd van de verdachte.
5. Een rechter mag geen hogere straf van de .............................. geven. 
6. Iemand die toerekeningsvatbaar is kan ............. worden gestraft. 
7. Je kunt alleen straf krijgen voor dingen die volgens de ................... strafbaar zijn. 
8. Een rechtsstaat is .......................... een democratie.
9. Het recht op vrijheid van meningsuiting staat omschreven in ...........................................
10. Een ................................. geeft aan wat je mag doen.
rechter
politie
grondrecht
strafrecht
wel
geen
altijd
soms
minimumstraf
maximumstraf
recht
plicht
wet
niet
grondwet

Slide 19 - Drag question