24-les18april-3h-Le verbe aller et le futur-chap6-revision

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Le sac à dos par terre s.v.p. 
STARTKLAAR!
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Chapitre 6: la ville
les 1, 2 en 3:

- een/ dorp beschrijven;
 - vrijetijdsactiviteiten

les 4: vragen stellen 




Les 5 (vandaag)
-het ww. aller=gaan in de nabij toekomst
Les 6: het ww. aller in de nabij toekmst herhaling

Slide 5 - Slide

Le programme du cours

  1. Révision le verbe aller -futur proche 
  2. Luistervaardigheid (projets des vacances)
  3. Evaluation de la leçon
  4. Les devoirs

Slide 6 - Slide

Leerdoelen van deze les
Je kunt het ww. aller correct gebruik in nabij toekomst mondeling en schriftelijk

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Futur proche = aller + infinitief

Slide 9 - Slide

Tu (aller)
A
vais
B
as
C
es
D
vas

Slide 10 - Quiz

Martin....au marché.
A
va
B
vont
C
vas
D
vais

Slide 11 - Quiz

Mes parents.......en vacances.
A
allez
B
va
C
vont
D
allons

Slide 12 - Quiz

Mon frère et moi....au collège.
A
vont
B
allons
C
va
D
vais

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link

Futur proche
Exercice online
Welke zinnen staan in le futur proche? 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Le futur proche 
Je gaat luisteren naar het verhaal van twee personen die over hun vakantieplannen praten.

Luister en lees mee. Beantwoord de vragen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Lees de tekst.
Schrijf alle zinnen op waar
le futur proche wordt gebruikt

Slide 19 - Mind map

Wat gaat Pierre doen tijdens zijn vakantie?

Slide 20 - Open question

Wat gaat Victor doen tijdens zijn vakantie?

Slide 21 - Open question

Le futur proche
Exercice online:
Vul het juiste vorm van aller (gaan) in

Slide 22 - Slide

Isabelle et Benjamin ....
au restaurant
A
vais
B
vont
C
va
D
allons

Slide 23 - Quiz

3. Lesevaluatie
Wat heb je vandaag gleerd? 

Vorm een  groepje van vier/drie.
Maak ex. 33 (wb, p. 79)
hulpmiddelen: voc. p. 81




timer
8:00

Slide 24 - Slide

Exercices
Exercice 1 (sur le verbe aller): http://learningapps.org/422136
Exercice 2: http://learningapps.org/838986
Exercice 3: http://learningapps.org/838957
Exercice 4: http://learningapps.org/839021

Kopieer de link in een nieuw balk en maak elk opdracht online

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video