Schrijfopdracht 9 (5d)

Schrijfopdracht 9 (5d)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijfopdracht 9 (5d)

Slide 1 - Slide

Doel
Je schrijft een vermakelijke, wervende tekst voor je school in een aantrekkelijke en opvallende stijl en je gebuikt daarbij humor. 

Slide 2 - Slide

Humor en spot
Humor is niet gemakkelijk te omschrijven. wat is humor eigenlijk? Welke uitingsvormen zijn er? 

Slide 3 - Slide

Opdracht
Denk na over een mop of een leuke anekdote die je kunt vertellen aan iemand in de klas. Wissel dan van rol. 

Hoe komt het dat de mop of anekdote grappig is? Is het effect op een vergelijkbare manier bereikt? 

Slide 4 - Slide

Opdracht
Een definitie geven van humor is lastig. Toch heb je wel een idee van wat het betekent. Noem drie 'ingrediënten' die een tekst of situatie voor jou humoristisch maken. 


Slide 5 - Slide

Humor
Er zijn drie theorieën over wat humor is:
1) superioriteitstheorie: een grap geeft je het gevoel beter te zijn dan iemand anders, oftewel superieur te zijn aan die ander. 

Voorbeeld: belgenmoppen.

Slide 6 - Slide

Humor
2) incongruentietheorie:
Incongruentie wil zeggen dat dingen niet met elkaar samenvallen of overeenstemmen. In dit geval betekent het dat een situatie wordt gevolgd door iets wat je niet verwacht. Hierdoor ontstaat een grappig effect. 

Voorbeeld: de filmpjes van 'komt een vrouw bij de dokter'

Slide 7 - Slide

Humor
3) ontladingstheorie:
Volgens deze theorie zorgt humor voor ontlading van spanning en energie. Denk bijvoorbeeld aan mensen die grappen maken bij een pijnlijke situatie.

Slide 8 - Slide

Spot
Is een bijzondere manier van humor waarin kritiek op een grappige manier wordt verpakt. er zijn  verschillende vormen van spot:
1) parodie / persiflage / satire: een bestaand kunstwerk of tv-programma wordt overdreven nagebootst op zo'n manier dat het eigenlijk belachelijk wordt gemaakt. 

Denk aan: Even tot hier / Klikbeet / Lubach. 

Slide 9 - Slide

Spot
Ironie: een milde vorm van spot. 
Als je ironie gebruikt, zeg je het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Als iemand iets ironisch zegt, hoor je dat op de manier waarop iemand iets zegt. Op schrift is dit lastiger te zien. 

Voorbeeld: Goh, wat een lekker weer is het (terwijl het buiten hard regent). 

Slide 10 - Slide

Spot
Sarcasme: bijtende vorm van spot die bedoeld is om te kwetsen. Het verschil met ironie ligt vaak in de toon waarop je iets zegt. Sarcasme is meer een negatieve toon van spreken. 

Slide 11 - Slide

Spot
Cynisme: is breder dan sarcasme.
Het is een spottende en neerbuigende houding die iemand heeft over de mensheid en de wereld om zich heen. Als iemand een cynische uitlating doet, laat diegene zien niet in de goede bedoelingen van de mensheid te geloven. 

Slide 12 - Slide

Hyperbolen
Hyperbool: een hele grote overdrijving. 

Het heeft eeuwen geduurd voordat we het cijfer van het proefwerk kregen.

De mussen vallen van het dak van de hitte. 

Slide 13 - Slide

Schrijfopdracht 9
Blz. 88 + 89: Je maakt de opdrachten 1 - 8 helemaal. 

De opdrachten 5 - 6 - 7 - 8 zijn belangrijk. Deze maak je en je geeft aan met welke klasgenoot jij je tekst hebt uitgewisseld. 

Inleveren: eerste tekst / feedback / tweede tekst + foto in het Worddocument. 
Datum inleveren schrijfopdracht 9 en 10: 6 juni 2025. 






Slide 14 - Slide