les 29 - 2HV - miércoles 19 de marzo 2025

Les 29 - HV2 - miércoles 19 de marzo 2025
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Les 29 - HV2 - miércoles 19 de marzo 2025

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy? (Wat doen we vandaag?)

  • We kijken oefening 9a+9b samen na (5m)
  • We oefenen met de woordenschat van bron C (30m)
  • Korte break (5m)
  • We leren het verschil tussen 'ser' - 'estar' - 'hay' (25m)
  • Tijd om huiswerk te maken (10m)

Slide 2 - Slide

Las respuestas 

Slide 3 - Slide

Woordenschat 6.2 (bron C)
  • We gaan de woordenschat van bron C uitgebreider bekijken 
  • We werken in groepjes van 4 leerlingen + krijgen een envelop met daarin allemaal woordjes 
  • We gaan de zinnen op woordniveau uitsplitsen (zie bord)
  • We gaan de woorden splitsen in 'bekend' en 'onbekend' 
  • We gaan de woorden verdelen p.p. en in het Nederlands een omschrijving geven (Welke groep raadt de meeste woorden?)

Slide 4 - Slide

Woorden categoriseren

Jullie leggen alle kaartjes in drie rijen 
timer
6:00
1
2
3
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Anders...

Slide 5 - Slide

Wat betekenen de woorden?
Maak twee rijen
Betekenis bekend
Betekenis onbekend
LINKS
RECHTS
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Woorden omschrijven



  • Om de beurt omschrijf je in het Nederlands een van de Spaanse woorden
  • Jouw groepsgenoten moeten deze woorden raden
  • Maak twee stapels: 
Ieder groepje verdeelt de woorden onder de 3 of 4 leerlingen
geraden
niet geraden

Slide 7 - Slide

Is onze woordenschat verbeterd?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Ser betekent 'zijn'
Te gebruiken in de volgende omstandigheden:

  • identiteit (nationaliteit, geslacht, beroep, afkomst          
  • tijd, datum, dagen en gebeurtenissen
  • bepaald materiaal waarvan iets gemaakt is
  • het aangeven van eigendom

Slide 12 - Slide

Les 5 - woensdag 20 september 2023

Slide 13 - Slide

ergens zijn /
zich bevinden

Slide 14 - Slide

ESTAR is een 2e werkwoord voor 'zijn':
ERGENS ZIJN - ZICH BEVINDEN

  • gevoelens/emoties.      Sofía está feliz (=gelukkig)
  • ligging van plaatsen.     Los Andes están en América del Sur
  • waar iemand zich bevindt.     Estoy en clase 
  • vraagzin: ¿Dónde estás?             

Waar ben je?

Slide 15 - Slide

HAY
Wat wordt er met HAY bedoeld?
HAY betekent 'er is' of 'er zijn'
Je kunt 'hay' niet vervoegen!

Ejemplos:
- Hay manzanas (er zijn appels)
- No hay fruta (er is geen fruit)
- Hay mucha gente (er zijn veel mensen)

Slide 16 - Slide

Ejercicios 26a + 26b (WB blz. 97)
  • Bij 26a kies je de juiste vorm in iedere zin
  • Bij 26b zoek je de foute zinnen, en onderstreep je het woord wat niet klopt

  • 26 a, b, c is huiswerk voor de volgende les  (we kijken de oefeningen dan ook na)

Slide 17 - Slide

Los deberes
  • Lees bron I goed door + bekijk je aantekeningen voor wat betreft alle juiste werkwoordsvormen (TB blz. 56)


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide