4M thema 10 regeling (zenuwstelsel & zenuwcellen)

thema 10 Regeling
zenuwstelsel, zenuwen & zenuwcellen
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

thema 10 Regeling
zenuwstelsel, zenuwen & zenuwcellen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
1. Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
2. Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
3. Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
4. Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken.

Slide 2 - Slide

Welke organen horen bij het zenuwstelsel? Sleep ze hier naar toe.
Ruggenmerg
Hersenen
Zenuwen
Bijnieren
Ogen
Schildklier
Spieren

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Video

Zenuwstelsel
Twee grote onderdelen:
- Zenuwen
- Centrale zenuwstelsel
Functie:
- Verwerken van impulsen afkomstig van zintuigen.
- Aansturen spieren en klieren.

Slide 5 - Slide

Centrale zenuwstelsel

- Ruggenmerg
- Hersenen

Slide 6 - Slide

Aan het werk...
Wat:          Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 7 van 10.1
Hoe:          In je boek
Hoelang: 20 minuten
Klaar:        Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 8 van 10.2

Slide 7 - Slide

10.1 opdr. 5
Roberto wordt door een hond in zijn arm gebeten en raakt besmet met tetanusbacteriën. Het tetanusgif komt in zijn centrale zenuwstelsel terecht via een armzenuw.
Welk deel van zijn centrale zenuwstelsel wordt vanuit de armzenuw als eerste bereikt?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

10.1 opdr. 7
a. Leg uit dat MS geen spierziekte is.
b. Hoe zorgt een ontsteking aan de oogzenuw voor problemen met het zicht?
Mensen met MSkunnen uiteindelijk ook ademhalingsproblemen krijgen.
c. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 10 - Slide

Zenuwstelsel
Bestaat uit 3 typen zenuwcellen:
- Gevoelszenuwcellen
- Schakelcellen
- Bewegingszenuwcellen


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is een prikkel?
A
Een waarneming
B
Een stroompje door je zenuwen

Slide 13 - Quiz

Wat is een impuls?
A
Een waarneming
B
Een stroompje door je zenuwen

Slide 14 - Quiz

Uit welke drie typen zenuwcellen bestaat het zenuwstelsel?

Slide 15 - Open question

Zenuwen
Meerdere uitlopers van zenuwcellen liggen bij elkaar samen vormen ze een zenuw.
Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje.
Om een zenuw zit bindweefsel.

Slide 16 - Slide

Zenuwen
Gemengde zenuw
uitlopers van bewegings- en gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuw
uitlopers van bewegingszc.
Gevoelszenuw
uitlopers van gevoelszc.

Slide 17 - Slide

Aan het werk...
Wat:          Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 7 van 10.1
Hoe:          In je boek
Hoelang: 20 minuten
Klaar:        Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 8 van 10.2

Slide 18 - Slide

10.2 opdr. 5
Welk gevolg heeft het doorsnijden van de uitloper voor het samentrekken van het getekende deel van de spier?

Slide 19 - Slide

10.2 opdr. 6
De zenuwen van de armspier in afbeelding 10 zijn verbonden met de prothese.

a. Met welk type zenuwcellen is de prothese verbonden? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Slide

10.2 opdr. 6
De bijzondere nieuwe functie is dat er sensoren in de prothese zelf zitten. 
b. Aan welk type zenuwcellen worden de signalen van de sensoren doorgegeven?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

10.2 opdr. 7
a. Leg uit dat het afsterven van cellichamen van bewegingszenuwcellen in het ruggenmerg en de hersenstam de oorzaak zijn van het minder of niet functioneren van spieren.
Een patiënt met ALS heeft moeite met kauwen en slikken.
b. In welk deel van het centrale zenuwstelsel zijn er in dit geval zenuwcellen afgestorven? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Slide

10.2 opdr. 7
De zintuigen blijven bij een patiënt met ALS gewoon werken. Patiënten blijven normaal zien, horen, ruiken, proeven en voelen.

c. Geef hiervoor een verklaring

Slide 24 - Slide

Lesdoelen
1. Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
2. Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
3. Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
4. Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken.

Slide 25 - Slide

Ruggenmerg
Snelweg waarover impulsen tussen hersenen en zenuwen geleid worden.

Slide 26 - Slide

Aan het werk...
Maken opdracht 1, 2 en 5 van thema 5 basisstof 1.

Slide 27 - Slide

Dwarsdoorsnede ruggenmerg

Slide 28 - Slide

Hersenen
- Grote hersenen
- Kleine hersenen
- Hersenstam

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Hiermee kunnen artsen je hersenen beter bekijken.
A
Echo
B
Röntgenfoto
C
MRI

Slide 31 - Quiz

Hoe heet onderdeel 1?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 32 - Quiz

Reflexen en bewuste reacties
Je zenuwstelsel kan op twee manieren reageren:
- bewust
- onbewust, dit noemen we ook wel een reflex


Slide 33 - Slide

Via welke onderdelen gaat een reflex?Noem ze in de juiste volgorde.

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Video

Waar in het zenuwstelsel liggen de schakelcellen?
A
Alleen in de zenuwen
B
Alleen in het centrale zenuwstelsel

Slide 36 - Quiz

Waar zijn de gevoelszenuwcellen aan gekoppeld?
A
Spieren
B
Klieren
C
Zintuigen
D
Botten

Slide 37 - Quiz

Waar zijn de bewegingszenuwcellen aan gekoppeld?
A
Spieren en klieren
B
Botten
C
Zintuigen
D
Huid

Slide 38 - Quiz

Wat zou de functie zijn van een reflex?

Slide 39 - Open question

Welke reflexen ken je?

Slide 40 - Open question

Verwerkings opdracht 
Wat
Je maakt een mindmap op papier (A4)
Hoe
Gebruik eerst potlood, later kun je stiften/kleurtjes en/of pen gebruiken.
Zorg dat de belangrijkste begrippen in je mindmap zitten.
Werk netjes en overzichtelijk en probeer het aantrekkelijk eruit te laten zien.
Hoelang
Tot het eind van deze les. Volgende keer mag je er mee verder.

Slide 41 - Slide

Hormoonstelsel
Verschillende hormoonklieren waar hormonen worden afgegeven aan het bloed.


Slide 42 - Slide

Hoe heet de hormoonklier bij P?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijnier
D
Alvleesklier

Slide 43 - Quiz

Hoe heet deze hormoonklier?
A
kleine hersenen
B
testosteron
C
hypofyse
D
oestrogeen

Slide 44 - Quiz

Welke hormoonklier stuurt ook andere hormoonklieren aan?
A
Eilandjes van Langerhans
B
Bijnier
C
Hypofyse
D
Schildklier

Slide 45 - Quiz



Hoe heet het hormoonklier aangegeven met een Q?
A
Schildklier
B
Bijnier
C
Eilandjes van Langerhans
D
Eierstok

Slide 46 - Quiz



Hoe heet het hormoonklier aangegeven met een R?
A
Schildklier
B
Bijnier
C
Eilandjes van Langerhans
D
Eierstok

Slide 47 - Quiz

Welk hormoon wordt geproduceerd om de suikerspiegel lager te maken in het bloed?
A
Glucagon
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucose

Slide 48 - Quiz

Wat wordt er in de eilandjes van Langerhans aangemaakt als je een te lage suikerspiegel hebt?
A
Glucose
B
Insuline
C
Glycogeen
D
Glucagon

Slide 49 - Quiz

Wat is glycogeen?
A
Lange ketting van glucosedeeltjes
B
Lange ketting van glucagon
C
Stresshormoon
D
Hormoon zorgt dat suikerspiegel daalt

Slide 50 - Quiz