Nakijken Fictie H2 3, 5 en 6, Uitleg spelling vdw, maken 2 - 4, uitdelen Vluchtrivier

- Nakijken opdr.  6 van Fictie H2

- Uitleg spelling voltooid deelwoord en het bijvoeglijk naamwoord

- Maken opdracht 1 - 4 van Spelling H2 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Nakijken opdr.  6 van Fictie H2

- Uitleg spelling voltooid deelwoord en het bijvoeglijk naamwoord

- Maken opdracht 1 - 4 van Spelling H2 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Fictie H2 (poëzie):

- Je weet wat een gedicht is en welke kenmerken een gedicht heeft.

- Je weet wat stijlfiguren zijn en kunt die herkennen.


Spelling H2:

- Je frist jouw kennis over de spelling van het voltooid deelwoord op.

Slide 2 - Slide

Nakijken opdr. 3 (blz. 73)

2 Bedenk zelf bij elk genre een titel en een reclameslogan:

- Detective:

- Thriller:

- Ontwikkelingsverhaal:

- Sciencefiction:

- Fantasy:

- Dystopisch verhaal:

Slide 3 - Slide

Nakijken opdr. 5 (blz. 75)

  • 1 Indeling van de bladzijde, witregels, doorlopen van de regels op de volgende regel, beeldspraak (en wiste daarmee alle muizeniossen uit mijn hoofd) .
  • 2a vol op de mond of vol overtuiging iets zeggen.
  • 2b de figuurlijke betekenis.
  • 3a muizenissen = tobben / peinzen
  • 3b zelfbeklag = het bejammeren van de eigen omstandigheden
  • 4 zijn duistere verleden - vervelende verleden

Slide 4 - Slide

Nakijken opdr. 6 (blz. 77)

  • 1 Het woord 'eindelijk' in strofe 2 en 'hier/nu' in strofe 4
  • 2 De handelingen die de schrijver uitvoert
  • 3 In strofe 2 spreekt hij over een bevrijding van 'zwarte vroeger dagen' en in strofe 4 spreekt hij over het terugvinden van de duistere weg.
  • 4a ironie
  • 4b overdrijving
  • 4c ironie / sarcasme
  • 4d overdrijving
  • 4e ironie
  • 4f ironie

Slide 5 - Slide

Spelling H2

- Spelling voltooid deelwoord (herhaling)

- Spelling bijvoeglijk naamwoord (herhaling)

- Spelling Engelse leenwerkwoorden

- Dictee

Slide 6 - Slide

Waaraan herken je een
voltooid deelwoord?

Slide 7 - Mind map

Herhaling voltooid deelw.

Samen met meneer Moerman heb ik een rondje gelopen.


Een voltooid deelwoord herken je aan de volgende items:

- er staat een persoonsvorm van hebben/zijn/worden in de zin

- Het is een werkwoord aan het eind van de zin met ge-, beof ver-  (let op: opgewacht)




Slide 8 - Slide

Spelling voltooid deelw.

- Klankveranderende werkwoorden (sterke werkwoorden) schrijf je op zoals het klinkt: gelopen, gekocht, gevaren


- Bij klankvaste werkwoorden (zwakke werkwoorden) gebruik je

't k o f s ch i p - x om te bepalen of het werkwoord met een -d of -t geschreven wordt:

Wij hebben ........ (shoppen) : stam = shopp = +t = geshopt

Wij worden ........ (martelen): stam = martel = +d = gemarteld




Slide 9 - Slide

Vul het vdw goed in:
Oh nee, Sinterklaas heeft zijn baard .......... (scheren).

Slide 10 - Open question

Vul het vdw goed in:
Bij DVPR heb ik een heel verslag ....... (typen).

Slide 11 - Open question

Vul het vdw goed in:
Hopelijk hebben we over een jaar miljoenen ...................... (erven)

Slide 12 - Open question

Spelling H2

- Spelling voltooid deelwoord (herhaling)

- Spelling bijvoeglijk naamwoord (herhaling)

- Spelling Engelse leenwerkwoorden

- Dictee

Slide 13 - Slide

De .......... discussie duurde te lang.
A
oververhitte
B
oververhitten
C
oververhite
D
oververhiten

Slide 14 - Quiz

Wil jij mijn ........ (zijde) das aangeven?
A
zijd
B
zijde
C
zijden

Slide 15 - Quiz

Ik heb de ......... (breken) vaas snel gelijmd, zodat mijn moeder het niet zou zien.
A
gebrookde
B
gebroke
C
gebroken
D
gebrookte

Slide 16 - Quiz

Hoe spel je een bijv. nw. juist?

1 Meestal eindigt een bijv. nw. gewoon op een -e.                         een mooie fiets

2 Geeft het bijv. nw. een materiaal aan, dan  schrijf je -en.        een zilveren kettinkje

3 Is het een modern materiaal? Schrijf dan geen uitgang.        een nylon panty

4 Is het bijv. nw.  afgeleid van een voltooid deelwoord?


De ........... (verplichten) toets - de toets is verplicht - de verplichte toets

Schrijf het bijv. nw. dan zo kort mogelijk op.


Uitzondering: als het voltooid deelwoord eindigt op -en, dan neem je dit over.

De .............. (verlopen) boeten - de boete is verlopen - de verlopen boete

Slide 17 - Slide

Huiswerk

Maken opdracht 2, 3 en 4 van Spelling H2 (blz. 87- 88)


Begin alvast met lezen in je nieuwe boek.

Slide 18 - Slide