Leerjaar 1 - Thema 5 - herhalen zintuigen

Leerjaar 1 - Thema 5 - herhalen zintuigen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerjaar 1 - Thema 5 - herhalen zintuigen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Oorschelp
Gehoorzenuw
Evenwichts-orgaan
Gehoorgang
Buis van 
Eustachius
Slakkenhuis
Gehoor-beentjes

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Wat voor impulsfrequentie verwachten we bij een geluid boven de 80 dB?
A
B

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is drempelwaarde?
A
de hoogste prikkelfrequentie voor een zintuig
B
de laagste prikkelfrequentie voor een zintuig
C
de hoogste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt
D
de laagste prikkelfrequentie die een impuls veroorzaakt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de juiste ligging naar het juiste zintuig.
huid
oren
ogen

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

De buis van Eustachius verbindt
A
de trommelholte met het middenoor
B
de oorschelp met de keelholte
C
het slakkenhuis met de trommelholte
D
de trommelholte met de keelholte

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bloedvat
Talgklier
Pijnpunt
Zweetklier
Drukzintuig
Zenuw
Vet
Tastzintuig

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Zintuig
Ligging
Adequate prikkel
1. Horen 

2. Ruiken

3. Pijn

Type
Gehoorzintuig
Reukzintuig
Pijnzintuig
Oren
Geluid
Moleculen in de lucht
Extreme druk
overal in het lichaam
in de neus

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Hoe sterker de prikkel, hoe
...
de impulsfrequentie
A
lager
B
hoger

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Met pijnpunten kan je pijn waarnemen. Wat zijn pijnpunten?
A
uiteinden van huidcellen
B
uiteinden van zenuwcellen
C
uiteinden van spiercellen
D
uiteinden van warmtezintuigcellen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn warmtezintuigen?
A
zintuigen die warm zijn
B
zintuigen die warm worden als je ze gebruikt
C
zintuigen die reageren op warmte
D
koud

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Reukzintuig
Neusslijmvlies
Neusholte
Geurstoffen

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels en impulsen opvangen
B
Prikkels opvangen en impulsen afgeven
C
Prikkels afgeven en impulsen opvangen
D
Prikkels en impulsen afgeven

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Oogzenuw
Vaatvlies
glasachtig lichaam
Netvlies

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Traanbuis
Ooglid
Traanklier
Wimpers
Wenkbrauw

Slide 16 - Drag question

1= Wenkbrauw
2= Traankllier
3= Ooglid
4= Traanbuis
5= Wimpers
Wat doen de gehoorbeentjes?
A
trillingen versterken en doorgeven aan het slakkenhuis
B
trillingen opvangen van buiten
C
trillingen verzachten
D
niets

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk oog is bijziend en welk oog is verziend?
Verziend
Bijziend

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Gehoorschade loop je op bij
A
50 Decibel
B
60 Decibel
C
80 Decibel
D
100 Decibel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een reflexboog?
A
Een bewuste reactie vanuit de hersenen
B
Een snelle, onbewuste reactie op een prikkel
C
De weg die impulsen van de zintuigen naar de hersenen afleggen
D
De weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een signaal?
A
Dat is iets wat je ziet.
B
Dat is een manier van communiceren.
C
Dat is een begroeting.
D
Dat is een handeling van sociaal gedrag. Een prikkel voor een soort genoot.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Handeling
Gedragsketen

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Glucose is te ....
Glucose is te ....
hoog
laag
aanmaak insuline
glucagon aanmaak

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Zet in de juiste volgorde
Iemand trommelt
Trillingen gaan door de lucht
Trillingen komen bij je oorschelp
Trillingen gaan door je gehoorgang
Trillingen laten trommelvlies trillen
Gehoorbeentjes geven trilling door aan slakkenhuis
Trommelvlies laat gehoorbeentjes trillen
Slakkenhuis maakt een impuls 

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

ruggenmerg
wervel
zenuw

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Wat is glycogeen?
A
Een hormoon dat voor stijging van glucose zorgt
B
Glucose in opgeslagen toestand
C
Een hormoon dat voor het dalen van glucose zorgt
D
Een enzym dat voor stijging van insuline zorgt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Iemand is moe of verveeld.
Iemand geeuwt tijdens de uitleg.
Observatie of interpretatie? 
Observatie
Interpretatie

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Het paard zwaait met de staart.
Het paard is blij.
Observatie of interpretatie? 
Observatie
Interpretatie

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: 
Bij een lage toon heb je ..................... trillingen per seconde.
Bij een hoge toon heb je .................. trillingen per seconde.
Bij zacht geluid heb je  ..................... trillingen.
Bij hard geluid heb je  ..................... trillingen.
hevige
kleine
veel
weinig

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Insuline
Glucagon
Invloed op koolhydraatstofwisseling
Hoge bloedsuikerspiegel na eten (glucose)
Omzetten teveel aan glucose in glycogeen -> daling bloedsuikerspiegel
Opslag glycogeen in lever en spieren
Bij stijging lichamelijke inspanning wordt glycogeen omgezet in glucose
Stijging bloedsuikerspiegel 

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Op welke plek zijn de trilhaartjes beschadigd als de hoge tonen wegvallen?
A
Aan het begin van het basilair membraan
B
In het midden van het basilair membraan
C
Aan het einde van het basilair membraan
D
In de gehoorzenuw

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions