Via vervolg thema 6 hoofdstuk 2

Doel van de les
* Je weet wat een zelfstandig naamwoord is
* je kunt er verkleinwoorden van maken
* stukje herhaling van H1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Doel van de les
* Je weet wat een zelfstandig naamwoord is
* je kunt er verkleinwoorden van maken
* stukje herhaling van H1

Slide 1 - Slide

zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Uitdaging 
uitdaginkje

Slide 4 - Slide

Twijfel

Slide 5 - Slide

regels voor verkleinwoorden
Regels voor verkleinwoorden
Meestal zet je -je, -tje of etje achter het woord
Huisje       eitje       dingetje

De klank van het verkleinwoord moet hetzelfde blijven. Daarvoor voeg je soms een klinker of een medeklinker toe.
agenda - agendaatje
pop - poppetje

Slide 6 - Slide

Regels voor verkleinwoorden
eindigt het zelfstandig naamwoord op M dan voeg je 
-pje toe
boompje    filmpje

veel zelfstandige naamwoorden die op -ng eindigen kun je verkleinen door -ng te veranderen in -nkje

woning      woninkje

Slide 7 - Slide

Regels voor verkleinwoorden
Eindigt een woord op een y dan maak je een verkleinwoord door er 'tje achter te plakken.
baby - baby'tje

Bij afkortingen krijgt het verkleinwoord -je of -tje aan het eind.
SMS'je        BH'tje

Slide 8 - Slide

Even oefenen
De pony
Het drama
De landing
De riem
De beloning
De pc

Slide 9 - Slide

Hoe noem je een grote groep bedrijven en organisaties binnen dezelfde beroepsgroep?
A
Een uitdaging
B
Een sector
C
Oriënteren
D
Het traject

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je bepalen en afspreken wat je wilt bereiken?
A
De CAO
B
Het verlangen om hogerop te komen in je werk
C
Doelen stellen
D
Ontwikkelen

Slide 11 - Quiz



Wat is ontplooien?

A
Je talent verbeteren
B
Van tevoren zeggen wat er gaat gebeuren
C
Denken dat iets zal gebeuren
D
Zonder hulp van anderen

Slide 12 - Quiz

Welk bergip past bij de omschrijving:
"Het verlangen om hogerop te komen in je werk"
A
Promotie
B
loopbaan
C
ambitie
D
ontplooien

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de afspraken tussen werkgevers en werknemers over werktijden en loon
A
sector
B
cao
C
promotie
D
traject

Slide 14 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van baby
A
babietje
B
babytje
C
baby'tje
D
babie'tje

Slide 15 - Quiz

wat is het juiste verkleinwoord ketting
A
kettingtje
B
kettinkje
C
kettenigkje
D
kettingetje

Slide 16 - Quiz

welk woord is een zelfstandig naamwoord
A
zilveren
B
ketting
C
grote
D
tussen

Slide 17 - Quiz

Hoeveel lidwoorden hebben we in Nederland?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 18 - Quiz

Aan het werk!
                                                     Thema 6
                                                Hoofdstuk 2
                               opdracht 1 t/m 11 (vanaf blz. 238)

Slide 19 - Slide