-Voeten plat op de grond naast elkaar= steunpunt.
-Stoel moet goed aangeschoven zijn.
-Onderste deel van de rug moet steunen tegen de rugleuning.
-Het bovenlichaam moet licht voorovergebogen zijn en de onderarmen rusten op de tafel.
-De ellebogen liggen net op of net buiten de tafel zodat de onderarm kan draaien (ruitenwisserbeweging)
-Tussen het lichaam en de rand van de tafel moet een stukje vrij blijven (vuistdikte)
-Het hoofd is licht gebogen en de spieren van nek en schouders blijven ontspannen
-Het blad ligt een beetje schuin.
-De hand die je niet gebruikt leg je op je blad, zodat die niet kan verschuiven, maar zorg dat het niet in de weg ligt.