Herhalen grammatica 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Herhalen grammatica 1

Woordsoorten

Wat is een zelfstandig werkwoord (+voorbeeld)?

Wat is een hulpwerkwoord (+voorbeeld)?

Hij heeft die opdracht moeten maken. 

heeft

moeten

maken

hulpwerkwoord

zelfstandig werkwoord

hulpwerkwoord

Wij hadden misschien met dat project mee kunnen doen 

hadden

kunnen

meedoen

hulpwerkwoord

zelfstandig werkwoord

hulpwerkwoord

Zij zou wel een nieuwe jas willen kopen

zou

willen

kopen

hulpwerkwoord

zelfstandig werkwoord

hulpwerkwoord

Noteer het zww van de zin.
Ik wil minimaal drie dagen gaan trainen.

Benoem alle hulpwerkwoorden in de zin:
Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?

Wat is het zww van deze zin?
Wij gaan komend weekend een taart bakken.

Maak een zin waarbij een vorm van 'tekenen' het zelfstandig werkwoord is.

Maak een zin waarin een vorm van 'zijn' het hulpwerkwoord is.

Maak een zin met één hulpwerkwoord en een zelfstandig werkwoord.

Lidwoord

zelfstandig naamwoord

Een 

aanrijding 

op 

de 

snelweg 

zorgt 

meestal 

voor 

een  

lange 

file.

zelfstandig naamwoord

 Bijvoeglijk naamwoord

peren

aardige

auto

roos

lokalen

klein

Maak een woordgroep met een blw, bn en zn.

Maak een woordgroep met een olw, bn en zn.

Benoem het bijvoeglijk naamwoord.
Ik ga morgen een nieuwe telefoon halen.

Benoem het bijvoeglijk naamwoord.
De film in de bioscoop was mooi.

Wat is een voorzetsel?

Maak een zin met de aangegeven structuur:
hww – blw – bn – zn – vz- blw – bn – zn -zww?

Maak een zin met de aangegeven structuur:
olw – bn – zn -hww – olw – zn – zww.

Maak een zin waarin het woord voor geen voorzetsel is.

De scholieren raakten geënthousiasmeerd door het geweldige optreden van de artiesten.

raakten =

1. bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. hulpwerkwoord
4. zelfstandig werkwoord

De scholieren raakten geënthousiasmeerd door het geweldige optreden van de artiesten.

geënthousiasmeerd =

1. hulpwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. zelfstandig naamwoord