Le pronom personnel comme C.O.I. = het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Noem 2 werkwoorden die het voorzetsel à achter zich krijgen

Elle a acheté un téléphone à sa fille. Wat is het meewerkend voorwerp?

1. a acheté
2. à sa fille
3. Er is geen meewerkend voorwerp
4. un téléphone

Il a donné de l'argent de poche à Jean. Wat is het meewerkend voorwerp?

1. l'argent de poche
2. a donné
3. à Jean
4. er is geen meewerkend voorwerp in de zin

Wat is de plaats van het p.v in de zin als m.v.?

1. Altijd voor de persoonsvorm
2. Voor het hele werkwoord als het in de zin staat
3. Na het hele werkwoord als het in de zin staat
4. Na de persoonsvorm

Vervang het m.v. met een persoonlijk voornaamwoord.
Elle répond à son frère.

1. Elle répond à elle.
2. Elle répond à lui.
3. Elle elle répond.
4. Elle lui répond.

Vervang het m.v. met een persoonlijk voornaamwoord.
Elle répond à son frère.

1. Elle répond à elle.
2. Elle répond à lui.
3. Elle elle répond.
4. Elle lui répond.

Vervang het m.v. met een persoonlijk voornaamwoord.
Il demande une réponse à Mélissa et moi.

1. Il leur demande une réponse
2. Il me demande une réponse
3. Il nous demande une réponse
4. Il vous demande une réponse

Elle me dit bonjour. Tegen wie praat ze?

1. Tegen jullie
2. Tegen mij
3. Tegen jou
4. Tegen hem

Tu lui parles souvent. Lui vervangt....

1. Tu parles souvent à Paul.
2. Tu parles souvent à Ilse.
3. Tu parles souvent aux voisins(buren)