NL

NL
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

NL

Slide 1 - Slide

Praat jij anders met vrienden dan met volwassenen? Hoe dan?

Slide 2 - Open question

Welke woorden gebruik je vaak die je ouders of leraren misschien niet kennen?

Slide 3 - Open question

Waarom denk je dat jongeren soms andere woorden of afkortingen gebruiken dan volwassenen?

Slide 4 - Open question

Wat vind jij het grootste verschil tussen hoe jongeren en volwassenen praten?

Slide 5 - Open question

Heb je weleens meegemaakt dat een volwassene een jongerentaalwoord niet begreep? Wat gebeurde er toen?

Slide 6 - Open question

Praat je anders met volwassenen dan met jongeren?

Slide 7 - Open question

Wat vind je ervan als volwassenen jongerentaal gaan gebruiken? Past dat of juist niet?

Slide 8 - Open question

Gebruik jij andere woorden thuis dan op school? Waarom?

Slide 9 - Open question

Welke woorden of afkortingen gebruik jij vooral op je telefoon of in chats?

Slide 10 - Open question

Gebruik jij vaak humor of sarcasme in je taal? Hoe doe je dat?

Slide 11 - Open question

Hoe reageren volwassenen als je jongerentaal gebruikt?

Slide 12 - Open question

Welke ‘ouderwetse’ woorden ken jij, en gebruik je die soms ook?

Slide 13 - Open question

Denk je dat sommige ouderen moeite hebben met nieuwe taalontwikkelingen? Hoe merk je dat?

Slide 14 - Open question

Wie is beter in Voetbal?
Messi
Ronaldo

Slide 15 - Poll