GrSp H4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Start van de les

• Leg je schrift open op tafel
  
• Lees 10 minuten in je leesboek

Splitsbare werkwoorden

• Werkwoorden die uit elkaar staan in de zin als je er een persoonsvorm van maakt.

Bijvoorbeeld: vastmaken --> Ik maak mijn veters vast. 

• Vaak is het eerste deel een voorzetsel (inmaken, optillen, nakijken)
• Benoemen in de zin:

Kijk of het een voorzetsel is of onderdeel van de infinitief!

Aan de slag

Maak opdr. 5, 9, 11 (blz. 152-155)

Klaar? Lees in je leesboek

Bespreken over: 15 minuten

Start van de les

• Leg je schrift open op tafel
  
• Lees 10 minuten in je leesboek

Aan de slag

Maak opdr. 1, 2ab (blz. 156)

Klaar? Lees in je leesboek

Bespreken over: 7 minuten

Voltooid deelwoord als bnw

1. Sterk ww - klank verandert in vt: vdw als bnw schrijf je hetzelfde
2. Zwak ww - klank blijft hetzelfde in vt (xtckoffieshop): 

               vdw + e

      LET OP! Je schrijft het vdw zo kort mogelijk

      LET OP! Alleen dubbele medeklinkers als dit voor de       uitspraak (klank) noodzakelijk is!

Even oefenen

1. De schilder heeft de hele muur ... (witten) - de ... (witten) muur
2. Het meisje werd door de schipper ... (redden) - het ... (redden) meisje
3. De auto is aan het eind van de straat ... (omkeren) - de ... (omkeren) auto
4. In de steeg werd een fiets ... (stelen) - de ... (stelen) fiets
5. De gemeente heeft de weg hier ... (verbreden)? - de ... (verbreden) weg

Aan de slag

Maak opdr. 3ab, 4abc, 5ab, 6abc (blz. 157)

Klaar? Lees in je leesboek

Niet klaar? Huiswerk voor volgende les. 

Start van de les

• Leg je schrift open op tafel
  
• Lees 10 minuten in je leesboek

Bespreken

Bespreken opdr. 3ab, 4abc, 5ab, 6abc (blz. 157)

Tussenletters

• In samenstellingen schrijf je soms een tussen-n. 

---> Regels hiervoor staan op blz. 158 in je boek.

• Soms schrijf je een tussen-s, dit kun je meestal horen. 

---> Soms hoor je het niet. Je kunt het tweede deel dan vervangen door een ander deel.

Oefenen: schrijf de samenstellingen

1. dorp+straat
2. dorp+huis
3. appel+sap
4. spier+kracht
5. groente+soep
6. kip+hok
7. kruis+spin
8. rijst+pap

Aan de slag

Maak opdr. 7a, 8ab, 9 (blz. 158)

Klaar? Lees in je leesboek

Bespreken over 10 minuten

Start van de les

• Leg je schrift open op tafel
  
• Lees 10 minuten in je leesboek

Werkwoord of voorzetsel

1. Ik nam de telefoon net iets te laat op.

   2. Geef jij die stalker aan bij de politie?

   3. De stroopwafelverkoper stond gisteravond weer aan de deur.

   4. De stagiair loopt drie weken mee met de kraamverzorgster.

   5. Het meisje pakte haar tas die op tafel lag.

BN van VD

1. De schilder heeft de hele muur ... (schilderen) - de ... (schilderen) muur
2. Het meisje werd door de schipper ... (redden) - het ... (redden) meisje
3. De auto is aan het eind van de straat ... (omkeren) - de ... (omkeren) auto
4. Op de straat was het zebrapad ... (kleuren) - het ... (kleuren) zebrapad
5. De fotograaf heeft de foto's ... (vergroot)? - de ... (vergroten) foto's

Samenstellingen

hersenen+schudding

zon+straal

paard+bloem

stad+schouwburg

asperge+teelt

kameel + verblijf

maan+schijn

school+gemeenschap

gemeente+pils

Aan de slag

1. Lees de theorie op blz. 153/154/155/156/157/158
   
2. Maak opdr. 2 t/m 7 (blz. 170)
3. Maak opdr. 1 t/m 8 (blz. 171)
   

Klaar? Lees in je leesboek

Niet klaar? Huiswerk voor de volgende les