Hoofdstuk 4 - Communicatie

• Zorg en Welzijn
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Hoofdstuk 4 - Communicatie

Deel 1

Hoe is het op stage geweest?????

De vorige les:

De vorige les hebben wij het gehad over:

• Een homogene en heterogene groep is.
  
• Het verschil tussen waarden en normen.

Doelstelling:

Aan het einde van de les weet je:

• Wat communicatie is.
• Wat verbale en non-verbale communicatie is.
• Wat interne en externe ruis in communicatie betekent.

Lezen inleiding: (blz. 175)

Wat is communicatie?

• Communiceren betekent het uitwisselen van informatie met een ander persoon, je brengt een boodschap over. 

• De persoon die een boodschapt overbrengt heet de zender. De persoon die de boodschap ontvangt. Is de ontvanger. 

Wat is MIScommunicatie?

Het kan zijn dat de ander de boodschap anders heeft begrepen. Dit noem je een miscommunicatie. 

Verbale en non-verbale communicatie

Verbale communicatie:

• Gesproken woord
• Geschreven woord

Non verbale communicatie:

• Lichaamshouding
• Gezichtsuitdrukking 

Wat voor non-verbale communicatie zie je?

Ruis

Soms kan het zijn dat de boodschap niet helemaal bij jou aankomt. Er zit dan ruis in de boodschap. 

Ruis

Interne ruis

• Ruzie thuis
• Je voelt je niet lekker
• Je bent boos
• Je bent zenuwachtig

Externe ruis

• Geluid van een radio
• Geluid van een vliegtuig
• Mensen die om je heen zitten te praten
• Weg werkzaamheden

Aan de slag: 

Maken theorie blz. 175 t/m 183

Theorie opdrachten 4.01 t/m 4.07 (+nakijken)

Start ook met de begrippenlijst

• Oefenen met rooster maken (papier of classroom)
• Samenwerken en Non verbale communicatie - spel

Praktijk 4. communicatie: (blz. 61)

• Deelopdracht 1 opvanghuis (rollenspel)
• Deelopdracht 2 kinderdagverblijf (rollenspel)
• Deelopdracht 3 buurthuis (rollenspel)

Hoofdstuk 4 - Communicatie

Deel 2

De vorige les:

De vorige les hebben we het gehad over:

• Wat communicatie is.
• Wat verbale en non-verbale communicatie is.
• Wat interne en externe ruis in communicatie betekent.
• Wat objectief en subjectief is.

Doelstelling:

Aan het einde van de les weet je:

• Hoe je omgaat met conflicten.
• Wat je moet doen bij communicatie met blinde en dove mensen. 

Luisteren

Actief luisteren betekent dat je bewust moeite doet de ander te horen en te begrijpen.

Basisvaardigheden

• Aankijken
• Knikken als je de ander begrijpt
• Korte samenvatting geven
• Vragen stellen
• Ander uitlaten praten

Luisteren

Er is ook een methode ontwikkeld om goed te luisteren. 

Die methode heet L.S.D. oftewel luisteren, samenvatten en doorvragen. 

Rollenspel - opdracht 4.08 (blz. 185)

Omgaan met conflicten

Conflicten ontstaan vaak uit misverstanden. 

Oorzaken

• De ander geeft de boodschap niet goed door
• Verbale en non verbale communicatie klopppen niet
• De ander heeft de boodschap verkeerd begrepen
• Er is is ruis

Oplossingen

• Bespreken van het probleem
• Onderhandelen

Communicatie met blinde/slechtziende of dove mensen

Dove/slechthorende mensen

• Spreek woorden duidelijk uit, beweeg je mond extra
• Praat wat harder
• Maak gebruik van gebarentaal

Blinde/slechtziende mensen

• Als je iemand tegenkomt zeg duidelijk je naam, wie je bent.
• Bij een groepsactiviteit stel je alle deelnemers voor.
• Zorg dat de informatie in braille is.

blinddoek- opdracht 4.11 (blz. 191)

Aan de slag: 

Maken theorie blz. 175 t/m 194

Theorie opdrachten 4.01 t/m 4.13 (+nakijken)

Samenwerken en Non verbale communicatie - spel