15.3 Gezichtszintuig V5 2223

15.3 Gezichts               zintuig
      Hoe werkt een bril?
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

15.3 Gezichts               zintuig
      Hoe werkt een bril?

Slide 1 - Slide

15.3 Gezichtszintuig
Hoe kun je diepte zien?

Slide 2 - Slide

Doel 14.3
Je leert de bouw van het oog met de verschillende onderdelen
Je leert hoe het oog de hoeveelheid binnenvallend licht regelt
Je leert hoe je je oog scherpstelt op voorwerpen dichtbij of veraf en hoe een bril afwijkingen kan corrigeren



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De pupilreflex

Slide 5 - Slide

De pupilreflex

Slide 6 - Slide

De pupilreflex loopt via
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de grote hersenen
D
de kleine hersenen

Slide 7 - Quiz

De lens

Slide 8 - Slide

Accomoderen = scherpstellen

Accomoderen doe je door de bolheid van de lens aan te passen aan de afstand van het voorwerp.

De bolheid van je lens pas je aan met het straalvormig lichaam en de lensbandjes.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Accomoderen = scherpstellen

Accomoderen doe je door de bolheid van de lens aan te passen aan de afstand van het voorwerp.

Straalvormig lichaam ontspannen -> lensbandjes strak
-> lens plat -> veraf zien
Straalvormig lichaam gespannen -> lensbandjes los -> lens bol -> dichtbij zien

Slide 11 - Slide

Accomoderen

Slide 12 - Slide

Als ik naar buiten kijk en daarna naar binnen op mijn computerscherm dan
A
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens plat
B
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens bol
C
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens plat
D
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens bol

Slide 13 - Quiz

Lens - verziend
Verziend: beeld scherp áchter je 
netvlies.
Je kunt dichtbij niet scherp zien, 
je lens is niet bol genoeg of
je oog is te kort.
Je hebt een bolle lens/ + brillenglas nodig.
Convergerende lens

Slide 14 - Slide

Lens - bijziend
Bijziend: beeld scherp vóór je 
netvlies.
Je kunt veraf niet scherp zien, 
je lens is niet plat genoeg of
je oog is te lang.
Je hebt een holle lens/ - brillenglas nodig.
Divergerende lens 

Slide 15 - Slide

Lens - oudziend
Oudziend: de lens is niet flexibel genoeg meer en wordt niet bol genoeg meer om goed dichtbij de zien. 
Dan heb je een leesbril nodig.

Iemand die bijziend is kan dus op latere leeftijd tóch een leesbril nodig hebben.

Slide 16 - Slide

Iemand met een multifocale bril...
A
heeft min glazen voor verziendheid en plus voor oudziendheid
B
heeft min glazen voor bijziendheid en plus voor oudziendheid
C
heeft plus glazen voor verziendheid en min voor oudziendheid
D
heeft min glazen voor bijziendheid en min voor oudziendheid

Slide 17 - Quiz

Netvlies
Plaats waar de lichtgevoelige
zintuigcellen zitten, 
aan de achterkant van je 
oogbol.

Slide 18 - Slide

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met 
zintuigcellen:
kegeltjes en staafjes.

Slide 19 - Slide

Gele vlek
Op het netvlies precies
achter de iris (optische as)
zit de gele vlek.
De gele vlek bevat vooral
kegeltjes.
Door de grote dichtheid kun je met dit deel van het netvlies heel scherp zien (150.000 per mm3). 

Slide 20 - Slide

Blinde vlek
Op de plek waar de 
oogzenuw en de
bloedvaten het oog
binnenkomen/ uitgaan
zitten geen zintuigcellen. Hier kun je dus geen licht
opvangen.

Slide 21 - Slide

Blinde vlek
Doe je linkeroog dicht.
Hou het papier op armlengte.
Kijk met je rechteroog strak naar het rondje. 
Beweeg het papier langszaam naar je toe terwijl je blijft kijken naar het rondje.
Op een gegeven moment (plm 20 cm van je af) verdwijnt het vierkantje van je beeld. 

Slide 22 - Slide

Blinde vlek
Doe hetzelfde met een gesloten
rechteroog, maar dan moet je 
het figuur omdraaien!

Kun je ook het rondje laten verdwijnen? Wat moet je dan doen?

Kun je concluderen waar de blinde vlek op het netvlies zit?

Slide 23 - Slide

Blinde vlek
Doordat de blinde vlek
voor beide ogen op een
andere plek van het
gezichtsveld zit zie je
toch alles.
Zit op de horizontale as van de gele vlek dichter naar de neus.

Slide 24 - Slide

Diepte zien

Slide 25 - Slide

Diepte zien
In het chiasma opticum kruisen
de oogzenuwen elkaar
gedeeltelijk. Hierdoor vallen de
beelden van het rechterdeel van
het gezichtsveld van beide ogen
samen aan de linkerkant
van je brein (en andersom).

Slide 26 - Slide

Diepte zien
1

2

3

Welk deel zie je niet?

Slide 27 - Slide

Welk deel zie je niet?

Slide 28 - Open question

Diepte zien
1

2

3

Welk deel zie je niet?

Slide 29 - Slide

Doel 14.3
Je hebt de bouw van het oog met de verschillende onderdelen geleerd
Je hebt geleerd hoe het oog de hoeveelheid binnenvallend licht regelt
Je hebt geleerd hoe je je oog scherpstelt op voorwerpen dichtbij of veraf en hoe een bril afwijkingen kan corrigeren



Slide 30 - Slide

BINAS 14.3
BINAS 87C Oog

Slide 31 - Slide

Begrippen 14.3
netvlies, hoornvlies, ooglens, kamervocht, glasachtig lichaam, vaatvlies, harde oogrok, pupil, iris, pupilreflex, pigmentcellen, netvlies, oogspieren, oogzenuw, blinde vlek, straalvormig lichaam, oudziend, accomoderen, verziend, bijziend, divergeren, convergeren

Slide 32 - Slide

Huiswerk
In de online methode.
Maak de opdrachten van 
14.3: Leerroute B (3 t/m 6)


Slide 33 - Slide