Woordbetekenis: synoniemen, antoniemen, homoniemen

Woordbetekenis
synoniemen - antoniemen - homoniemen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordbetekenis
synoniemen - antoniemen - homoniemen

Slide 1 - Slide

Pretest: Bookwidget
synoniemen - antoniemen - homoniemen

Slide 2 - Slide

Doelen
  1. Je kunt een homoniem herkennen en in de juiste context gebruiken.
  2. Je kunt een synoniem geven van frequent gebruikte woorden.
  3. Je kunt een antoniem geven van frequent gebruikte woorden.
  4. Je kunt de connotatie of gevoelswaarde van woorden inschatten en onder positief, neutraal of negatief plaatsen. (U)

Slide 3 - Slide

Woorden die hetzelfde klinken, maar een andere betekenis hebben zijn ...
A
homoniemen
B
antoniemen
C
synoniemen

Slide 4 - Quiz

Woorden met dezelfde betekenis noemen we ...
A
homoniemen
B
antoniemen
C
synoniemen

Slide 5 - Quiz

Woorden die elkaars tegengestelden zijn, zijn ...
A
homoniemen
B
antoniemen
C
synoniemen

Slide 6 - Quiz

Is het ...
een synoniem
een antoniem
of een homoniem?

Slide 7 - Slide


Met carnaval was ik verkleed als elf.
Toen ik mijn toets terug kreeg, zag ik dat ik elf op twintig had.
A
homoniem
B
synoniem
C
antoniem

Slide 8 - Quiz


Deze nacht was ik bang van het onweer.
Door het gedonder lag ik angstig in bed.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 9 - Quiz


Onze bok is gisteren papa geworden van 3 kleine geitjes.
Bij de turnles moest ik met de trampoline over de bok springen.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 10 - Quiz


Ik bestelde gisteren een koud voorgerecht.
Bij het buffet nam ik enkel warme groenten.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 11 - Quiz


Ik kijk er altijd naar uit om mijn koffer in te pakken als ik op reis ga.
Na het uitpakken van de cadeautjes gaan we taart eten!
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 12 - Quiz


Eet wat meer! We hebben eten in overvloed.
Water kan schaars worden als we er niet bewust mee omgaan.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 13 - Quiz


Mijn buurvrouw gaf een rode roos aan het verliefde koppeltje.
Soldaat, je moet in de roos schieten!
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 14 - Quiz


De hond jankt omdat hij zijn baasje mist.
Het meisje begint te huilen,  want ze is op haar hoofd gevallen.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 15 - Quiz


Rita is niet zo’n goede poetsvrouw, op haar meubels ligt een dikke laag stof.
Mijn nieuwe jurk is gemaakt van een erg dure stof.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 16 - Quiz


Voor mijn verjaardag gaan we een gezellig etentje organiseren.
Met de familie eten we op kerstavond een lekker diner.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 17 - Quiz


Je hoort dat nieuwe liedje echt overal!
De hond is nergens te vinden sinds hij weggelopen is.
A
homoniem
B
antoniem
C
synoniem

Slide 18 - Quiz


Ze leiden ons de weg naar het hotel.
Wij lijden veel pijn na onze valpartij.
A
homoniem
B
homofoon
C
synoniem
D
antoniem

Slide 19 - Quiz

Homoniemen:
homofonen vs. homografen
  • Homografen = woorden die op dezelfde manier geschreven worden, maar verschillende betekenissen hebben.
    Bv. appel (Franse uitspraak) en appel
  • Homofonen = woorden die hetzelfde klinken, maar verschillend worden geschreven. 
    Bv. hart en hard

Slide 20 - Slide


Wij kijken naar de koe die in de wei staat.
A
homograaf
B
homofoon

Slide 21 - Quiz


We kunnen dat probleem beter voorkomen.
Die man heeft een erg fatsoenlijk voorkomen.
A
homograaf
B
homofoon

Slide 22 - Quiz


Ik eis een coupe met vijf bollen ijs.
A
homograaf
B
homofoon

Slide 23 - Quiz

Connotatie: gevoelswaarde van woorden
De connotatie kan positief of negatief zijn. 

positief
neutraal
negatief
proeven
eten
vreten

Slide 24 - Slide

Connotatie: gevoelswaarde van woorden
De connotatie kan positief of negatief zijn. 

positief
neutraal
negatief
heengaan
sterven
de pijp uitgaan

Slide 25 - Slide

Connotatie: gevoelswaarde van woorden
De connotatie kan positief of negatief zijn. 

positief
neutraal
negatief
volslank
dik
moddervet

Slide 26 - Slide