1vt1 - vr230525

1 / 18
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Corriger
  • Grammaire
  • Au travail
  • Les devoirs

But:  kunnen vertellen hoe iemand eruit ziet

Slide 2 - Slide

Interroger
  1. embêtant(e) - vervelend
  2. ensemble - samen
  3. un peu - een beetje
  4. timide - verlegen
  5. rigolo - grappig
  6. la blague - het grapje
  7. partager - delen
  8. Il est drôle - Hij is grappig

Slide 3 - Slide

Corriger ex. 23 - 26
Page 30

Slide 4 - Slide

Corriger ex. 24b
  • I: style, physique
  • D:  sport, caractère, résultats

Slide 5 - Slide

Corriger 25b
  1. reünie, bijeenkomst
  2. delen
  3. eigen
  4. behalve
  5. in het begin 

Slide 6 - Slide

Corriger 25c
  1. seul
  2. aime / adore
  3.  toujours
  4. difficile
  5. identique / pareil / le même
  6. d'abord / avant

Slide 7 - Slide

Corriger 26a
  1.  sympa
  2. calme
  3. sportif
  4. sociable
  5. drôle
  6. timide
  7. content
  8. sérieux
  9. embêtant

Slide 8 - Slide

Corriger 26c
2. Il est calme. Il aime les maths. 
3. Il est sportif. Il aime le badminton. 
4. Elle est contente. Elle aime la glace. 
Il est content. Il aime la glace. 

Slide 9 - Slide

Grammaire
  • Mon père est grand, mais ma mère n'est pas grande
  • Mes cousines ne sont pas petites, mais grandes

  • Bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of meervoud)
  • Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 10 - Slide

Grammaire
mannelijk enkelvoud
-
vrouwelijk enkelvoud
+e
mannelijk meervoud
+s
vrouwelijk meervoud
+es

Slide 11 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -e?
Dan géén extra -e bij vrouwelijk enkelvoud. 

rood = rouge 
la maison rouge 

Slide 12 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -s?
Dan géén extra -s bij mannelijk meervoud. 

grijs = gris
le souris gris --> les souris gris

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen
mannelijk ev
vrouwelijk ev
mannelijk mv
vrouwelijk mv
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 14 - Slide

Un petit exercice
  1. J'habite dans une maison grise (gris)
  2. Nous avons un petit chien (petit)
  3. Mais ma tante a des grands chiens (grand)
  4. Le français est une langue facile (facile) 
  5. Paris est une belle ville (beau)

Slide 15 - Slide

Au travail
Exercice 30abde, 31bc, 32bc
Page 36
timer
1:00

Slide 16 - Slide

Extra oefenen
Blad af en mee volgende les!

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Mardi le 3 juin

Apprendre: partie A, B, E et F nf/fn + aant. bijv. nw. 
Faire: 30abde, 31bc, 32bc



Slide 18 - Slide