Werkwoordspelling - 3h(v) - p1 - les 4

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Lesdoel: aan het einde van deze les heb ik geoefend met Engelse werkwoorden... 




  1. Uitleg werkwoordspelling / zelfstandig werken                         15 min.    
  2. Extra uitleg / aan de slag                                                                  25 min. 
  3. Afsluiter

Slide 2 - Slide

Wat schrijf ik altijd als eerste op als ik een werkwoord spel?

Slide 3 - Open question

Welke vijf regels heb ik tot nog toe geleerd wat betreft werkwoordspelling?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

'Ik ben gisteren verhuisd.'
Welke werkwoordsvorm herkennen we hier?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

'De geposte brief was verscheurd door de postbode.'
Welke werkwoordsvorm is 'geposte'?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

(lachen) liep hij door het klaslokaal

Slide 8 - Open question

Ik heb je dit al drie keer (vertellen)

Slide 9 - Open question

De (beantwoorden) brief kwam te laat.

Slide 10 - Open question

Hij (worden) niet goed van jou

Slide 11 - Open question

Engelse werkwoorden

Slide 12 - Slide

Engelse werkwoorden
Spellen we precies zoals Nederlandse werkwoorden 
Het enige waar je op moet letten is dat de uitspraak correct blijft

Slide 13 - Slide

Engelse werkwoorden
Spellen we precies zoals Nederlandse werkwoorden 

Ik baseball                    ik fitnes  
Ik pass                            ik stre
Ik app         

Het enige waar je op moet letten is dat de uitspraak correct blijft

Slide 14 - Slide

Engelse werkwoorden
Spellen we precies zoals Nederlandse werkwoorden 

Het enige waar je op moet letten is dat de uitspraak correct blijft
Daten 

Ik date
Jij datet
Date jij 
Hij datet

Ik datete 
Hij heeft gedatet
Werken

Ik werk
Jij werkt
Werk jij 
Hij werkt

Ik werkte
Hij heeft gewerkt

Slide 15 - Slide

extra uitleg / aan de slag
Ik kan het al supergoed
  • Maak het oefen-s.o.  
  • Help anderen 
Ik maak nog wel eens een foutje
  • Maak het oefen-s.o. 
  • Ga naar de ster-oefeningen in het oefenboekje 
Ik vind het heel lastig
  • We maken samen het oefen-s.o. 

Slide 16 - Slide

Vervoeg het woordje 'racen'

Slide 17 - Open question

Ik ga dit kunnen!
A
JA
B
NEE

Slide 18 - Quiz