Duitse lidwoorden deel 1

• Duits
• MBO
• Studiejaar 1

Duitse lidwoorden

wat zijn Nederlandse lidwoorden?

1. de, het, zijn
2. een, de, dat
3. de, het, een
4. een, geen, wij

Duitse lidwoorden zijn:

der, die, das, ein, eine

dat zijn er dus meer dan in het Nederlands!

de, het, een

de = der/die

het = das

een = ein/eine

de

de man = der Mann (mannelijke woorden)

de vrouw = die Frau (vrouwelijke woorden)

de opa =

1. das Opa
2. der Opa
3. die Opa
4. ein Opa

de oom =

1. das Onkel
2. die Onkel
3. ein Onkel
4. der Onkel

de stier =

1. der Stier
2. das Stier
3. die Stier
4. ein Stier

de vrouw =

1. der Frau
2. die Frau
3. das Frau
4. ein Frau

de is in het Duits:

1. der/die
2. ein/eine
3. das/die
4. kein/das

een =

1. ain/aine
2. eins/eini
3. ein/eine
4. en/ene

ein

een man = ein Mann (mannelijke woorden)

een vrouw = eine Frau (vrouwelijke woorden)

onthoud:

mannelijke woorden geen e aan het eind: 

der Mann, der Opa, der Bruder = ein Mann, ein Opa, ein Bruder

vrouwelijke woorden een e op het eind:

die Frau, die Tante, die Schwester = eine Frau, eine Tante, eine Schwester

een vrouw =

1. eine Frau
2. keine Frau
3. ein Frau
4. meine Frau

een tante =

1. ein Tante
2. eine Tante
3. meine Tante
4. seine Tante

een zus =

1. diene Schwester
2. mein Schwester
3. ein Schwester
4. eine Schwester

het = das

het wil zeggen dat het onzijdig is, dus niet mannelijk of vrouwelijk. Bijvoorbeeld het kind = das Kind, het paard = das Pferd

het kind =

1. des Kind
2. das Kind
3. kein Kind
4. ein Kind

een Kind = ein Kind

Mannelijke en onzijdige woorden krijgen geen e = ein Kind, ein Mann

Ook verkleinwoorden zijn onzijdig!

Het meisje = das Mädchen (het = das). In het Nederlands is dat ook zo: het huisje, het boekje etc. 

een Kind

1. eine Kind
2. ein Mädchen
3. das Kind
4. ein Kind

een oom =

1. ein Onkel
2. das Onkel
3. der Onkel
4. die Onkel

een vrouw =

1. die Frau
2. ein Frau
3. eine Frau
4. der Frau

een meisje =

1. die Mädchen
2. ein Mädchen
3. der Mädchen
4. das Mädchen

tot slot het meervoud, hiervoor gebruiken we ook 'die'

de vrouwen = die Frauen

de mannen = die Männer

de broers = die Brüder

de zussen = die Schwester

de mannen =

1. die Mann
2. der Mann
3. die Männer
4. eine Männer

de meisjes =

1. die Mädchen
2. eine Mädchen
3. der Mädchen
4. das Mädchen

de vrouwen =

1. die Frauen
2. das Frauen
3. eine Frau
4. eine Frauen

misschien verwarrend allemaal, maar het komt goed!