Argo thema 7 les 32

ARGO les 32: opdracht 14-16
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

ARGO les 32: opdracht 14-16

Slide 1 - Slide

Opdracht 14
a στάδιον = sprint                              b ca. 192 m
 δίαυλος = lange afstand                    ca. 384 (+bocht = ca. 400m)
 δόλιχος = marathon                             ca. 3840 (20x stadion)

 (De standaard afstanden van de sprint zijn nu doorgaans 60, 100, 200 en 400 meter.
 De precieze marathonafstand is 42,195 kilometer. )


Slide 2 - Slide

Feitjes over de marathon
- Philippides rende de eerste "Marathon" - van Marathon naar Athene (ca.39-40km) om de overwinning van de Grieken op de Perzen te melden 
- Om Philippides te eren begonnen een aantal Britse hardlopers een loopwedstrijd van 246km over het oorspronkelijke parcours waar Herodotus over vertelde in zijn geschiedenis boeken. Deze wedstrijd heet de Spartathlon en wordt nog steeds elk jaar gehouden.  
- Sinds 1908 is de afstand van de marathon verandert van 40km naar 42 km en 195 meter. Dat kwam omdat de Britse koningin graag wilde dat de finish zou liggen voor de trappen van haar paleis. 
- De eerste marathon werd door Spiridon Louis gewonnen in een tijd van 3 uur en 18 minuten. Tegenwoordig staat het Olympisch record op 2 uur en 8 minuten.

Slide 3 - Slide

Opdracht 15
 De wapenloop, de hardloopwedstrijd met helm, scheenplaten en schild.

 [hoplitodromos - ὁπλιτόδρομος. Het gewicht van de bepakking was ca. 6 kg, de afstand verschilde per locatie. In Olympia 1x stadion, dus 192 meter, in Nemea ca. 700-800 meter]

Slide 4 - Slide

opdracht 16
De sporters doen aan pankration. Het is zeker geen worstelen, want de sporter die staat, haalt uit om de andere sporter met zijn vuist te slaan. Bij worstelen waren vuistslagen niet toegestaan. 

Slide 5 - Slide

Het medium bij verba contracta
Let bij verba contracta op de volgende contractieregels:
ε + ε(ι) = ει
ε + ο(υ) = ου


α + ε(ι) = α/ᾳ
α +ο(υ) = ω

Slide 6 - Slide

Het medium bij verba contracta


Voorbeelden e-stam:
ἀφικνε-ομαι (aankomen
ὑπισχνεομαι (beloven)
φοβεομαι (vrezen, bang zijn)
HB. p.128


Voorbeelden a-stam:
θεα-ομαι (bekijken, beschouwen)
κταομαι (verwerven)
πειραομαι (proberen)

Slide 7 - Slide

Maken les 32: ergon 11 (p.129)

Slide 8 - Slide

ΕΡΓΟΝ 11
Er is maar een kleine groep werkwoorden waarvan je de medium-vormen rechtstreeks met ‘zich’ kunt vertalen. 
Veel vaker geeft het medium aan dat het onderwerp van de zin de belanghebbende is, dus dat de handelende persoon de handeling verricht bij zichzelf, voor zichzelf, in eigen belang, uit eigen kracht.
Voorbeeld
act Φέρομεν σῖτον. We nemen eten mee.
med Φερόμεθα σῖτον. We nemen voor onszelf eten mee.

Slide 9 - Slide

1 act 
 Ἡ θυγάτηρ καλὰς ἐσθῆτας ἐποίει ταῖς μικραῖς ἀδελφαῖς.



med
 Ἡ θυγάτηρ καλὰς ἐσθῆτας ἐποιεῖτο.








Slide 10 - Slide

1 act 
 Ἡ θυγάτηρ καλὰς ἐσθῆτας ἐποίει ταῖς μικραῖς ἀδελφαῖς.

De dochter maakt mooie kleding voor de/haar kleine zussen.

med
 Ἡ θυγάτηρ καλὰς ἐσθῆτας ἐποιεῖτο.

De dochter maakt voor zichzelf mooie kleding.






Slide 11 - Slide

act
Οἱ δοῦλοι τὸ χαλεπὸν ἔργον ὡς τάχιστα τελοῦσιν.



med
Οἱ δοῦλοι τὸ χαλεπὸν ἔργον ὡς τάχιστα τελοῦνται.




Slide 12 - Slide

act
Οἱ δοῦλοι τὸ χαλεπὸν ἔργον ὡς τάχιστα τελοῦσιν.

De slaven voltooien het lastige werk zo snel mogelijk.

med
Οἱ δοῦλοι τὸ χαλεπὸν ἔργον ὡς τάχιστα τελοῦνται.

De slaven voltooien in hun eigen belang het lastige werk zo snel mogelijk.


Slide 13 - Slide

3 act 

Αἰτοῦμεν μισθὸν ὀλίγον ἀντὶ βαρέος ἔργου.



med 
Αἰτούμεθα μισθὸν ὀλίγον ἀντὶ τῆς ἡμετέρας βοηθείας.








Slide 14 - Slide

3 act 

Αἰτοῦμεν μισθὸν ὀλίγον ἀντὶ βαρέος ἔργου.

Wij vragen weinig loon voor zwaar werk.

med 
Αἰτούμεθα μισθὸν ὀλίγον ἀντὶ τῆς ἡμετέρας βοηθείας.

Wij vragen in ruil voor onze hulp weinig loon voor onszelf.

Slide 15 - Slide

ARGO les 32: ergon 14

Slide 16 - Slide

Neem p. 131 van je hulpboek erbij voor ergon 14.

Slide 17 - Slide

Vraag α

Slide 18 - Slide

γίγνεσθαι
(γίγνομαι)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 19 - Quiz

βουλόμενος
(βούλομαι)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 20 - Quiz

ἐγυμνάζετο
(γυμνάζω)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 21 - Quiz

τύπτονται
(τύπτω)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 22 - Quiz

κελευόμενοι
(κελεύω)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 23 - Quiz

ἐλουόμεθα
(λούω)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 24 - Quiz

ἀνοίγεσθαι
(ἀνοίγω)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 25 - Quiz

βούλει
(βούλομαι)
A
1, actief ww
B
2, medium intr.
C
3, medium tantum

Slide 26 - Quiz

Welke vertaling hoort bij zin 1?
A
Het is nodig dat jij zelf je mond opent, als je het lekker brood wilt eten of het water wilt drinken.
B
Omdat ze zwakker zijn worden de kleine kinderen erg geslagen door hun groterevrienden.
C
Omdat hij een dappere sporter wilde worden zoals Kastor trainde de zoon (zich) goed.
D
Omdat wij bevolen werden door onze moeder, wasten wij onze handen en voeten.

Slide 27 - Quiz

Welke vertaling hoort bij zin 2?
A
Het is nodig dat jij zelf je mond opent, als je het lekker brood wilt eten of het water wilt drinken.
B
Omdat ze zwakker zijn worden de kleine kinderen erg geslagen door hun groterevrienden.
C
Omdat hij een dappere sporter wilde worden zoals Kastor trainde de zoon (zich) goed.
D
Omdat wij bevolen werden door onze moeder, wasten wij onze handen en voeten.

Slide 28 - Quiz

Welke vertaling hoort bij zin 3?
A
Het is nodig dat jij zelf je mond opent, als je het lekker brood wilt eten of het water wilt drinken.
B
Omdat ze zwakker zijn worden de kleine kinderen erg geslagen door hun groterevrienden.
C
Omdat hij een dappere sporter wilde worden zoals Kastor trainde de zoon (zich) goed.
D
Omdat wij bevolen werden door onze moeder, wasten wij onze handen en voeten.

Slide 29 - Quiz

Welke vertaling hoort bij zin 4?
A
Het is nodig dat jij zelf je mond opent, als je het lekker brood wilt eten of het water wilt drinken.
B
Omdat ze zwakker zijn worden de kleine kinderen erg geslagen door hun groterevrienden.
C
Omdat hij een dappere sporter wilde worden zoals Kastor trainde de zoon (zich) goed.
D
Omdat wij bevolen werden door onze moeder, wasten wij onze handen en voeten.

Slide 30 - Quiz

Vraag β

Slide 31 - Slide

εινδε

Slide 32 - Slide