1 KGT C7 Spel §5 L1

Cursus 7 Spelling §5 blz. 230> verkleinwoorden
*Lesdoel: 
Je weet wat een verkleinwoord is en hoe de juiste vorm opschrijft.

* Vorige les: meervoud
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cursus 7 Spelling §5 blz. 230> verkleinwoorden
*Lesdoel: 
Je weet wat een verkleinwoord is en hoe de juiste vorm opschrijft.

* Vorige les: meervoud

Slide 1 - Slide

Nakijken?

Opdracht 1 t/m 7 blz. 228-229

* Een krul als het goed is, een streepje als het fout is.
* Andere kleur pen of potlood gebruiken.
* Bij twijfel, vraag het aan de docent.

Slide 2 - Slide

Wat is volgens jou een verkleinwoord?

Slide 3 - Open question

Schrijf 2 voorbeelden op van een verkleinwoord.

Slide 4 - Open question

Aantekening Cursus 7 §5 blz. 230
* Van een zelfstandig naamwoord kun je een verkleinwoord maken. 
* Je zet er meestal -je achter> huis-huisje

Let op:
bloem-bloempje en schuim-schuimpje
tuin-tuintje en grasmaaier en grasmaaiertje
wandeling-wandelingetje en behang-behangetje

Eindigt het zelfstandig naamwoord op een -ng> dan krijg je soms een k
koning-koninkje en vergoeding- vergoedinkje

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 
 Cursus 7 §5>opdracht 1 t/m 7 blz. 230-231> in je schrift

Klaar?
Online> Cursus 7> §4 en5> trainen of 
maken van de oefentoets.

timer
20:00

Slide 6 - Slide

Wat is een verkleinwoord?
A
De big
B
Het kuikentje
C
De wortel
D
De puppy

Slide 7 - Quiz

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van appel?
A
appeltje
B
appelje
C
appel'tje
D
appeletje

Slide 8 - Quiz

Welk verkleinwoord is goed geschreven?
A
woningkje
B
woninkje

Slide 9 - Quiz

Wat is een verkleinwoord?
A
Het baby-vliegtuig
B
Het kadetje
C
Het kalf
D
Het veulen

Slide 10 - Quiz

zelfstandig naamwoord
(enkelvoud)
zelfstandig naamwoord
(meervoud)
zelfstandig naamwoord
(verkleinwoord)
hond
honden
hondje
werk
werkje
tafels
foutje
toetsen
liefde

Slide 11 - Drag question

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 12 - Slide

De persoonsvorm is altijd een...
A
werkwoord
B
een persoon

Slide 13 - Quiz