Presentaties spelling

Presentaties spelling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecondary Education

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Presentaties spelling

Slide 1 - Slide

Hoe schrijf je
A
15
B
vijftien

Slide 2 - Quiz

Hoe schrijf je
A
9 gram
B
negen gram

Slide 3 - Quiz

Als ...... heb ik veel minder vrije tijd dan ik zou willen.
A
jongere
B
jongeren

Slide 4 - Quiz

De haag van ....... langs de weg was een troost voor de nabestaanden.
A
rouwende
B
rouwenden

Slide 5 - Quiz

Wanneer gebruik je geen apostrof?
A
als weglatingsteken (m'n fiets)
B
om uitspraakproblemen te voorkomen (Cato's fiets)
C
meervoud van bureau
D
meervoud van paraplu

Slide 6 - Quiz

Welk woord krijgt geen accent grave?
A
scene
B
apres-ski
C
cliche
D
etagere

Slide 7 - Quiz

Wanneer gebruik je geen komma?
A
voor of na een aanspreking
B
voor het woord en
C
tussen twee persoonsvormen
D
tussen een hoofdzin en een bijzin

Slide 8 - Quiz

Welk teken komt op de plaats van de puntjes?

De buurman vroeg ... 'Kun je de heg snoeien?'
A
:
B
;
C
.
D
,

Slide 9 - Quiz

Wat is geen initiaalwoord?
A
dvd
B
apk
C
ANWB
D
NASA

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf je de afkorting van Zijne Koninklijke Hoogheid?

Slide 11 - Open question