PA deel 2 Wederkerende werkwoorden & Vocabulario 5.1

PA deel 2 Wederkerende werkwoorden & Vocabulario 5.1
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

PA deel 2 Wederkerende werkwoorden & Vocabulario 5.1

Slide 1 - Slide

SE
ME
SE
NOS
Tekst
OS
TE
Welke wederkerende voornaamwoorden horen bij welk persoonlijk voornaamwoord?
YO
TU
EL, ELLA, USTED
NOSOTROS
VOSOTROS
ELLOS, ELLAS, USTEDES

Slide 2 - Drag question

Welke wederkerende werkwoorden ken je al?

Slide 3 - Open question

Waaraan herken je wederkerende werkwoorden in het Spaans?

Slide 4 - Open question

LAVAR = wassen
Hoe vertaal je?
Ik was =
Ik was me =
A
lavo, se lavo
B
lava, me lava
C
lavo, me lavo
D
lavar, lavarse

Slide 5 - Quiz

No tengo ganas de levantarme.
Wat betekent deze zin?

Slide 6 - Open question

Juan ___________ (levantarse) a las ocho.
A
se levanta
B
levantarte
C
te levanta
D
se levanto

Slide 7 - Quiz

Yo _____________ (ducharse) cada mañana.
A
os ducho
B
ducho
C
nos ducho
D
me ducho

Slide 8 - Quiz

Wat doe je `s ochtends eerst? Levantarse, despertarse, llamarse, vestirse
A
levantarse
B
llamarse
C
vestirse
D
despertarse

Slide 9 - Quiz

Het tegenovergestelde van aburrirse is......
A
acostarse
B
divertirse
C
charlar
D
despertarse

Slide 10 - Quiz

Ontbijten is....
A
cenar
B
llegar
C
desayunar
D
charlar

Slide 11 - Quiz

Wat betekent la vida diaria?
A
het dagelijks leven
B
het leven na de dood
C
de leegte
D
de grote leegte

Slide 12 - Quiz

Welke van de volgende woorden is geen werkwoord?
A
contar
B
salir
C
ir
D
prisa

Slide 13 - Quiz

Welke woorden heb je onthouden?

Slide 14 - Mind map