H4.4 Globalisering

§4.4 Globalisering verbindt de wereld
1 / 50
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§4.4 Globalisering verbindt de wereld

Slide 1 - Slide

planning
voorkennis ophalen
nieuwe uitleg 4.4 globalisering
filmpje actueel
zelfstandig aan de slag
afsluiten

Slide 2 - Slide

Welzijn
Welvaart
Hoog BBP/hoofd
Naar school gaan
Voldoende voedsel kunnen kopen
Toegang tot zorg
Op vakantie kunnen
Een auto hebben

Slide 3 - Drag question

Hoe ontwikkeld een land is, kun je vaak weten door te kijken naar de beroepsbevolking. Wat voor soort werk doen de mensen?
Centrum
Periferie
Semi-periferie
Tertiaire sector
Secundaire sector
Primaire sector

Slide 4 - Drag question

Wat betekent BRP/hoofd?
A
Bruto inkomen van een land
B
Bruto inkomen per regio per hoofd
C
Bruto inkomen van een regio
D
Bruto inkomen per land per hoofd

Slide 5 - Quiz

Als het BRP tussen gebieden verschilt, noemen we dat:
A
Sociale ongelijkheid
B
Sociale polarisatie
C
Regionale ongelijkheid
D
Ruimtelijke segregatie

Slide 6 - Quiz

Wat is een favela?
A
Een uitgestrekte vuilnisbelt.
B
Een villa wijk in Brazilië.
C
Een arme wijk met huizen van de overheid.
D
Uitgestrekte zelfbouwwijk aan de rand van stad.

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen

  1.  Je weet door welke ontwikkelingen de wereld steeds meer 'krimpt'.
  2. Je begrijpt waarom sommige gebieden meer profiteren van de globalisering dan anderen.
  3. Je kunt goederen indelen naar grondstoffen, halffabricaten en eindproducten.

Slide 8 - Slide

Krimpende wereld
Eet je wel eens ananas? Of mango? Of heb je een mobieltje? Of draag je spijkerbroeken?

Weet je waar je spullen allemaal vandaan komen? Of gemaakt zijn?

Dit komt doordat gebieden op aarde steeds meer met elkaar verbonden raken. Dit noem je globalisering.

Slide 9 - Slide

Globalisering
Gebieden en mensen raken steeds meer met elkaar verbonden. Dat noem je globalisering.



Slide 10 - Slide

Oorzaken globalisering
Technologische ontwikkeling
Afstand tussen gebieden verdwijnt (krimpen). Dit komt door onder andere het internet, vliegtuigen en schepen.
Verdwijnen van handelsbelemmeringen
De grenzen vanaf 1990 open voor de wereldmarkt. Hierdoor is handel gemakkelijker. Invoerbelastingen verdwijnen.
multinationale ondernemingen (mno).
Vanaf 1975 ontwikkelen bedrijven zich tot bedrijven die zich overal ter wereld op meerdere plekken vestigen 

Slide 11 - Slide

Voorbeelden van MNO's

Slide 12 - Slide

Het wereldsysteem verandert

Slide 13 - Slide

Drie soorten goederen
-> Grondstoffen: nog niet bewerkte goederen - (periferie)
-> Halffabricaten: bewerkte grondstoffen - (semiperiferie)
-> Eindproducten: producten die gereed zijn en verkocht kunnen worden - (centrum)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Van grondstof naar eindproduct
Vroeger:
Periferie -> verkoop van grondstoffen
Centrumlanden -> productie van halffabricaten en eindproducten

Tegenwoordig:
Periferie / semiperiferie -> Productie van halffabricaten en eindproducten
Centrumlanden -> sluiting van fabrieken

Slide 16 - Slide

Welvaart verschuift
Vroeger:
Periferie -> arm
Centrumlanden -> rijk door de productie van goederen

Tegenwoordig:
Periferie / semiperiferie -> economie groeit
Semiperiferie -> economie groeit harder door productie halffabricaten en eindproducten
Centrumlanden -> sluiting van fabrieken

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

BRICS 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

aan de slag
eerst 10 minuten in stilte
maken paragraaf 4: globalisering
opdracht: 1 t/m 3
Klaar -> nakijken!

filmpje aan het einde

Slide 21 - Slide

planning
rest uitleg 4.4 
filmpje met daarna quizje
zelfstandig aan de slag
afsluiten

Slide 22 - Slide

Drie soorten goederen
-> Grondstoffen: nog niet bewerkte goederen - (periferie)
-> Halffabricaten: bewerkte grondstoffen - (semiperiferie)
-> Eindproducten: producten die gereed zijn en verkocht kunnen worden - (centrum)

Slide 23 - Slide

Van grondstof naar eindproduct
Vroeger:
Periferie -> verkoop van grondstoffen
Centrumlanden -> productie van halffabricaten en eindproducten

Tegenwoordig:
Periferie / semiperiferie -> Productie van halffabricaten en eindproducten
Centrumlanden -> sluiting van fabrieken

Slide 24 - Slide

Welvaart verschuift
Vroeger:
Periferie -> arm
Centrumlanden -> rijk door de productie van goederen

Tegenwoordig:
Periferie / semiperiferie -> economie groeit
Semiperiferie -> economie groeit harder door productie halffabricaten en eindproducten
Centrumlanden -> sluiting van fabrieken

Slide 25 - Slide

Problemen
Door de verschuiving binnen het wereldsysteem zijn er winnaars, maar ook verliezers. 
Verliezers:
- Veelal in Afrika ten zuiden van de Sahara.
*periferie
> Vaak geen grondstoffen
> mno's willen niet investeren
*centrumlanden
> door globalisering worden sommige mensen hier ook armer dan eerst

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

vraag bij het filmpje
waarom koopt Amerika peren van Argentinie in plaats van het zelf te produceren/maken

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

waarom koopt Amerika peren van Argentinie in plaats van het zelf te produceren/maken

Slide 30 - Open question

Waarom worden Argentijnse peren naar Thailand verscheept voordat ze naar de Verenigde Staten gaan?
A
Om te profiteren van goedkopere arbeidskosten in Thailand
B
Vanwege een speciale vraag naar in siroop verpakte peren in Zuidoost-Azië
C
Omdat het rijpingsproces van de peren overeenkomt met de scheepstijd naar Thailand
D
Omdat de kwaliteit van het verpakken in Thailand hoger is

Slide 31 - Quiz

Wat is een groot voordeel van het internationaal verschepen van voedselproducten zoals peren, ondanks zorgen over de milieu-impact?
A
Het creëert meer banen in de scheepvaartindustrie
B
Het is uiteindelijk minder koolstofintensief dan lokaal transport
C
Het zorgt voor een constante voorraad van producten het hele jaar door
D
Het helpt bij het verminderen van de wereldwijde voedselverspilling

Slide 32 - Quiz

Wat is een potentieel nadeel van het importeren van voedselproducten uit het buitenland?
A
Verhoging van de lokale werkgelegenheid.
B
Vermindering van de globale koolstofvoetafdruk.
C
Risico op verlies van lokale landbouwvaardigheden en -industrieën.
D
Verbetering van de binnenlandse economie.

Slide 33 - Quiz

Wat zijn grondstoffen?
A
aardolie, aardgas, hout en water
B
hout, water, aardolie en aluminium
C
benzine, aardgas, water en hout
D
zonne-energie, water, wind en aardgas

Slide 34 - Quiz

De wereld krimpt

Globalisering betekent....
A
Dat gebieden minder verbonden raken
B
Dat veel gebieden toegang hebben tot internet
C
Dat gebieden meer verbonden raken
D
Dat veel gebieden belangrijk zijn in economie

Slide 35 - Quiz

Sleep de afbeeldingen naar de juiste categorie.
Grondstoffen
Half
fabricaten
Eindproducten

Slide 36 - Drag question

Grondstof
Halffabricant
Eindproduct
Periferie
Semi-Periferie
Centrum

Slide 37 - Drag question

Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?
I De productie van grondstoffen levert meer op dan de productie van eindproducten.
II De productie van halffabricaten levert meer op dan de productie van eindproducten.
A
I is juist II is onjuist
B
I is onjuist II is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 38 - Quiz

Bij globalisering raken gebieden op aarde steeds......met elkaar verbonden.
A
meer
B
minder

Slide 39 - Quiz

Sinds 1975 zijn er steeds meer multinationals. Dit zijn bedrijven....
A
met vestigingen in heel Nederland
B
met vestigingen in meerdere landen

Slide 40 - Quiz

Landen in het Europese Unie hebben ......
A
vrij grensverkeer
B
geen vrij grensverkeer

Slide 41 - Quiz

Open grenzen....
A
stimuleren de handel tussen landen
B
belemmeren de handel tussen landen

Slide 42 - Quiz

Vroeger werden de grondstoffen verwerkt tot halffabricaat of eindproduct door de.....
A
centrumlanden
B
landen in de periferie

Slide 43 - Quiz

De landen waar veel industrieën zich vestigen.....
A
worden armer
B
worden rijker

Slide 44 - Quiz

Deze landen noemen we ook wel....
A
de koplopers
B
de volgers
C
de achterblijvers

Slide 45 - Quiz

Waar is dit
een voorbeeld van?
A
Grondstof
B
Halffabricaat

Slide 46 - Quiz

zelfstandig aan de slag
maak 4.4 globalisering helemaal af
ben je klaar? kijk het eerst na! ELO -> studiewijzer
daarna: opengeogeussr

Slide 47 - Slide

De regels van de klimaatfactoren op een rij
Breedte ligging
Hoe dichterbij de Evenaar, hoe warmer. 
Hoe verder van de Evenaar hoe kouder.
Hoogte ligging
Elke 1000 meter omhoog wordt het 6 graden kouder.
Er valt maar aan 1 kant van de berg neerslag (=loefzijde).
Afstand tot de zee
De temperatuur van de zee loopt 1 seizoen achter op het land.
Windrichting
Wind die van zee komt is vochtig. Wind die van land komt is droog.
Gesteldheid van het aardoppervlak
In de stad is het altijd iets warmer en valt ook iets meer neerslag, dan op het platteland.
De regels van de klimaatfactoren op een rij

Slide 48 - Slide

klimaatfactoren
5 klimaatfactoren:
Breedteligging
Hoogteligging
Gesteldheid van het aardoppervlakte 
Invloed van zee
Winrichting

Slide 49 - Slide

Vragen?
vragen?

Slide 50 - Slide