Vwo 3 Nectar 11.2 deel 2

Paragraaf 11.2
11
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Paragraaf 11.2
11

Slide 1 - Slide

Deze periode (TW3)
  • Hoofdstuk 11: Voortplanting


Slide 2 - Slide

Deze periode (TW3)

Slide 3 - Slide

Deze periode (TW3)

Slide 4 - Slide

Wat is bevruchting ?
A
als de eisprong plaatsvindt
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
D
als de vrouw ongesteld wordt

Slide 5 - Quiz

Bij de ontwikkeling van een eicel bevindt de eicel zich in een follikel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Als een eicel bevrucht wordt, waar is de eicel dan?
A
eierstokken
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 7 - Quiz


Kan een bevruchte eicel in de eileider van een volwassen vrouw voorkomen? En een onbevruchte eicel?
A
beiden kunnen voorkomen in de eileider
B
alleen een bevruchte eicel kan voorkomen in de eileider, een onbevruchte eicel niet
C
alleen een onbevruchte eicel kan voorkomen in de eileider, een bevruchte eicel niet
D
beiden kunnen niet voorkomen in de eileider

Slide 8 - Quiz

Een eicel is .....
A
kleiner dan de zaadcel
B
even groot als een zaadcel
C
groter dan een zaadcel

Slide 9 - Quiz

Bij de mens is de eicel groter dan de zaadcel. Dit hangt samen met het feit dat de eicel...

A
een dubbele kern bevat
B
meer erfelijke informatie bevat dan de zaadcel
C
meer reservestoffen bevat dan de zaadcel
D
extra ruimte nodig heeft om de zaadcel te kunnen opnemen

Slide 10 - Quiz

Paragraaf 11.2: Bevruchting

Slide 11 - Slide

Bevruchting eicel

Slide 12 - Slide

Anticonceptie

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link


  • Lezen 11.3 (5 min!)
  • Maken 11.2: opdracht 12-18, 20-24
Aan het werk

Slide 18 - Slide