This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
homoniemen en homofonen
Woordenschat
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat homoniemen zijn.
Ik weet wat homofonen zijn.
Ik kan homoniemen en homofonen herkennen in een zin.
IK weet wat antoniemen zijn
Ik weet wat synoniemen zijn
Slide 2 - Slide
Homoniem en homofoon
Homoniem:
De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.
bal is een feest, maar ook een rond voorwerp
Soms klinken twee woorden hetzelfde, maar schrijf je ze anders.
Dit noem je homofonen.
- Mijn tante lacht altijd heel hard.
- Mijn hart klopt heel snel.
Slide 3 - Slide
Homoniem of homofoon?
Ga staan bij homoniem, blijf zitten bij homofoon.
Slide 4 - Slide
Homoniem of Homofoon?
Ga staan bij homofoon blijf zitten bij homoniem
Slide 5 - Slide
Rijk Reik
Rijk is zowel een homoniem als een homofoon. Hieronder zie je het voorbeeld van 'rijk' als homofoon. De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft het anders.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
timer
0:30
homoniem
homofoon
De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
De woorden zijn hetzelfde, maar betekenen iets anders.
Slide 8 - Drag question
Sleep het juiste woord naar de juiste betekenis
Antoniem
Homoniem
Synoniem
Homofoon
Een woord wat ongeveer hetzelfde betekent
Een woord met meerdere betekenissen
Een woord wat hetzelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft
Een woord wat het tegengestelde betekent
Slide 9 - Drag question
Synoniem
Homoniem
Homofoon
Rauw / Rouw
Knop (boom) / Knop (toetsenbord)
doelman / keeper
wei / wij
Bok (turnen) / Bok (mannetjesgeit)
Slide 10 - Drag question
Ik ben bang voor een rat, maar ik zit graag in een rad op de kermis.
A
homofoon
B
homoniem
Slide 11 - Quiz
Wat is het woord 'Hart/hard'?
A
Homoniem
B
Homofoon
Slide 12 - Quiz
Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.
Even testen:
Wij staarden naar de koe in de wei. Wij en wei is een
A
homoniem
B
homofoon
Slide 13 - Quiz
Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.
Even testen:
In het slot van de film kwamen de prins en prinses weer samen in hun slot.
A
homoniem
B
homofoon
Slide 14 - Quiz
rauw en rouw
A
homoniem
B
homofoon
Slide 15 - Quiz
Wat maak jij een hard geluid, dat is niet goed voor mijn hart.
A
homoniem
B
homofoon
Slide 16 - Quiz
Homofoon of homoniem? Eendje
A
homofoon
B
homoniem
Slide 17 - Quiz
"licht-ligt" is een ....
A
Homofoon
B
Homoniem
Slide 18 - Quiz
Klieren = - Vervelend zijn - onderdeel van het menselijk lichaam
A
homoniem
B
homofoon
Slide 19 - Quiz
Homofoon of homoniem? kussen
A
homofoon
B
homoniem
Slide 20 - Quiz
Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem
Slide 21 - Quiz
'Bank' is een...
A
homoniem
B
homofoon
Slide 22 - Quiz
"schop" is een ....
A
Homofoon
B
Homoniem
Slide 23 - Quiz
Huiswerk voor ma 2 okt
Maken opdr. 5 t/m 9
Wat zijn homoniemen en homofonen?
Slide 24 - Slide
Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.
Even testen:
Ik zat op de bank tv te kijken, toen ik zag dat er een bank werd overvallen. Bank is een