16-04-2024 - les 1 - kennismaking met Spaans

Les 1 - periode 4 - dinsdag 16 april 2024
1 / 35
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 1 - periode 4 - dinsdag 16 april 2024

Slide 1 - Slide

Hoe gaan we werken?
  • We werken online met een LessonUp presentatie
  • Iedere les ben je online aanwezig (camera aan) en volgen jullie deze periode wekelijks een uur Spaans
  • Ik hoop jullie een aantal basisbeginselen van de Spaanse taal mee te kunnen geven
  • Er is geen officieel toetsmoment

Slide 2 - Slide

Wie ben ik?

Slide 3 - Slide

Wie zijn jullie?

Slide 4 - Slide

Ben je weleens in Spanje geweest? Waar?

Slide 5 - Mind map

De hoeveelste wereldtaal is Spaans?
A
1e
B
2e
C
4e
D
8e

Slide 6 - Quiz

Hoeveel mensen ter wereld spreken er ongeveer Spaans?
A
300 miljoen
B
400 miljoen
C
550 miljoen
D
700 miljoen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

In hoeveel landen is het Spaans een officiële taal?
A
5
B
9
C
17
D
21

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Welke vlag hoort bij welk land?
Argentina
México
Colombia
Venezuela
Chile

Slide 11 - Drag question

Koningin Maxima komt
oorspronkelijk uit Zuid-Amerika:
uit welk land komt Maxima?
A
Ecuador
B
Argentinië
C
Mexico
D
Spanje

Slide 12 - Quiz

Wat is het grootste land in Zuid-Amerika waar ze géén Spaans spreken?
A
Brazilië
B
Argentinië
C
Colombia
D
Mexico

Slide 13 - Quiz

In de film COCO (van Disney)
wordt de feestdag
"el dia de los muertos" gevierd,

in welk land is dit een officiële feestdag?
A
Spanje
B
Perú
C
México
D
Chili

Slide 14 - Quiz

¡Combina las palabras! Er blijven 2 woorden over...
¡Hola!
¿Qué tal?
¡Gracias!
¡Adiós!
¡Bienvenidos!
Welkom!
Tot ziens!
Hallo!
Ik heb honger!
Hoe gaat het?
Bedankt!
Kom binnen!

Slide 15 - Drag question

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid
C
Parijs
D
Rome

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de kleuren van de Spaanse vlag?
A
blauw, wit, rood
B
geel en groen
C
rood, geel, rood
D
rood en wit

Slide 17 - Quiz

Welk gebouw is dit?
A
Eiffeltoren
B
Chineese muur
C
La Sagrada Familia
D
Dom

Slide 18 - Quiz

Welk merk komt NIET uit Spanje?
A
Chanel
B
Zara
C
Mango
D
Bershka

Slide 19 - Quiz

Wat is een bekend Spaans automerk?

Slide 20 - Open question

Welk gerecht is typisch Spaans?
A
braadworst
B
paella
C
pizza
D
quiche

Slide 21 - Quiz

Hoe heet deze zoete lekkernij?
A
Tortilla de patatas
B
Churros
C
Dulce de leche
D
Patatas bravas

Slide 22 - Quiz

Het Spaanse woord 'café' betekent 'café' in het Nederlands. Maar wat betekent het nog meer?

Slide 23 - Open question

Hoe heet deze zanger die zowel Spaans als Nederlands spreekt?
A
Álvaro Soler
B
Lionel Messi
C
Enrique Iglesias
D
Rolf Sanchez

Slide 24 - Quiz

Welke eilandengroep hoort bij Spanje?
A
Antillen
B
Canarische eilanden
C
Malediven
D
Galápagos

Slide 25 - Quiz

Hoe heet deze beroemde Catalaanse kunstenaar ( die ook het Chupa chups- logo ontwierp)?
A
Picasso
B
Dalí
C
Velázquez
D
El Greco

Slide 26 - Quiz

Hoe heet het gebergte op de grens van Frankrijk en Spanje?
A
Alpen
B
Pyreneeën
C
Sierra Nevada
D
Mount Everest

Slide 27 - Quiz

Jezelf voorstellen

Slide 28 - Slide

Antwoorden 1.01 (blz. 17)
Hoe heet jij?
¿Cómo te llamas?
Hoe gaat het met je?
1) ¿Cómo estás?
2) ¿Qué tal?
Alles goed?
¿Todo bien?
Hallo
Hola
Ik ben ....
Soy ...
Ik heet ...
Me llamo ...

Slide 29 - Slide

Antwoorden 1.01 (blz. 17)
Aangenaam
1) Encantado (de conocerte) (m)
2) Encantada (de conocerte) (v)
Heel goed, dank je wel
Muy bien, gracias
Met mij gaat het goed
Estoy bien
Insgelijks
Igualmente
Dag!
¡Adiós!

Slide 30 - Slide

El alfabeto español


Slide 31 - Slide

De uitspraak
c
Als de c wordt gevolgd door a, o of u:     klank = k
Als de c wordt gevolgd door i of e:           klank = s
ch
ch wordt uitgesproken als 'tjs' (fietsje)
g
Als de g wordt gevolgd door a, o of u:     klank = g in 'goal'
Als de g wordt gevolgd door e of i:           klank = g in 'geel'
gue
gui
de 'g' wordt uit gesproken als: g in 'goal
--> de 'u' hoor je niet...
h
de h wordt níet uitgesproken 
el hotel - el café - el gato
el guía - el chocolate

Slide 32 - Slide

De uitspraak
i
de i wordt uitgesproken als 'ie' (in ziek)
j
de j wordt uitgesproken als een zachte 'g' (in geel)
ll
de dubbele l wordt uitgesproken als een 'j' (jarig)
ñ
de ñ klinkt als 'nj' (in oranje)
que
qui
de 'q' wordt uitgesproken als een 'k'
de 'u' hoor je niet.... (net zoals bij gui/gue)
el día - el quiosco - mañana - España - el año - llamarse - la jaula - 

Slide 33 - Slide

De uitspraak
r
de 'r' klinkt als een sterke r aan het begin: rojo (=rood)
de 'r' klinkt als een zwakke r in het midden: cero (=nul)
rr
de dubbele 'r' klinkt als een sterk rollende 'r'
u
de 'u' klinkt als 'oe' (boek)
v
de 'v' klinkt als een zachte b
x
de 'x' klinkt als 'ks' (behalve in México --> x = zachte g)
y
de 'y' klinkt als een 'j'
y = ook een woord (betekenis = en): klinkt 'als 'ie'
z
de 'z' klinkt als een 's' of als 'th' (in midden en Noord-Spanje)
el perro - Juan - y - la zeta - la vaca

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide