Les 1 - Basisschool Oranje Nassau - vrijdag 2 februari 2024

   Hola & bienvenidos!
1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolBasisschoolhavoGroep 8Leerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

   Hola & bienvenidos!

Slide 1 - Slide

¡Me presento!
Me llamo...
Sandra Vastenhout

Soy...
Profesora de español

Slide 2 - Slide

Ben je weleens in Spanje geweest? Waar?

Slide 3 - Mind map

De hoeveelste wereldtaal is Spaans?
A
1e
B
2e
C
4e
D
8e

Slide 4 - Quiz

Hoeveel mensen ter wereld spreken er ongeveer Spaans?
A
300 miljoen
B
400 miljoen
C
550 miljoen
D
700 miljoen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

In hoeveel landen is het Spaans een officiële taal?
A
5
B
9
C
17
D
21

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Welke vlag hoort bij welk land?
Argentina
México
Colombia
Venezuela
Chile

Slide 9 - Drag question

Koningin Maxima komt
oorspronkelijk uit Zuid-Amerika:
uit welk land komt Maxima?
A
Ecuador
B
Argentinië
C
Mexico
D
Spanje

Slide 10 - Quiz

Wat is het grootste land in Zuid-Amerika waar ze géén Spaans spreken?
A
Brazilië
B
Argentinië
C
Colombia
D
Mexico

Slide 11 - Quiz

In de film COCO (van Disney)
wordt de feestdag
"el dia de los muertos" gevierd,

in welk land is dit een officiële feestdag?
A
Spanje
B
Perú
C
México
D
Chili

Slide 12 - Quiz

¡Combina las palabras! Er blijven 2 woorden over...
¡Hola!
¿Qué tal?
¡Gracias!
¡Adiós!
¡Bienvenidos!
Welkom!
Tot ziens!
Hallo!
Ik heb honger!
Hoe gaat het?
Bedankt!
Kom binnen!

Slide 13 - Drag question

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid
C
Parijs
D
Rome

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de kleuren van de Spaanse vlag?
A
blauw, wit, rood
B
geel en groen
C
rood, geel, rood
D
rood en wit

Slide 15 - Quiz

Welk gebouw is dit?
A
Eiffeltoren
B
Chineese muur
C
La Sagrada Familia
D
Dom

Slide 16 - Quiz

Welk merk komt NIET uit Spanje?
A
Chanel
B
Zara
C
Mango
D
Bershka

Slide 17 - Quiz

Wat is een bekend Spaans automerk?

Slide 18 - Open question

Welk gerecht is typisch Spaans?
A
braadworst
B
paella
C
pizza
D
quiche

Slide 19 - Quiz

Hoe heet deze zoete lekkernij?
A
Tortilla de patatas
B
Churros
C
Dulce de leche
D
Patatas bravas

Slide 20 - Quiz

Het Spaanse woord 'café' betekent 'café' in het Nederlands. Maar wat betekent het nog meer?

Slide 21 - Open question

Hoe heet deze zanger die zowel Spaans als Nederlands spreekt?
A
Álvaro Soler
B
Lionel Messi
C
Enrique Iglesias
D
Rolf Sanchez

Slide 22 - Quiz

Je hoort hier een stukje
van Shakira haar liedje
"la bicicleta",
Wat betekent "bicicleta"?
A
Mooi haar
B
Vliegtuig
C
Fiets
D
Auto

Slide 23 - Quiz

Welke eilandengroep hoort bij Spanje?
A
Antillen
B
Canarische eilanden
C
Malediven
D
Galápagos

Slide 24 - Quiz

Hoe heet deze beroemde Catalaanse kunstenaar ( die ook het Chupa chups- logo ontwierp)?
A
Picasso
B
Dalí
C
Velázquez
D
El Greco

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het gebergte op de grens van Frankrijk en Spanje?
A
Alpen
B
Pyreneeën
C
Sierra Nevada
D
Mount Everest

Slide 26 - Quiz

El alfabeto - Het alfabet
a = korte a (bas)
e = korte (bes)
o = korte o (bos)

 i = ie (kies)
u = oe (koe)

Slide 27 - Slide

Hoe zeg je??
la casa                                                                  la familia                               

la madre                                                             la tienda

el libro                                                                 el padre
 
el gato                                                                el hermano

Slide 28 - Slide

Escuchamos (=we luisteren)
  • Luister naar de afzonderlijke letters die ik ga opnoemen
  • Leg blad 1 naast blad 2

  • Zet streepjes tussen de letters, en ontdek welk dier wordt       gevormd
  • Wat zien jullie?

Slide 29 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
la casa = het huis
la madre = de moeder
la playa = het strand
el libro = het boek
el gato = de kat
el sol = de zon

Slide 30 - Slide

Meervoud (+s  / +es)
las casas = de huizen
las madres = de moeders
las playas = de stranden
los libro = de boeken
los gatos = de katten
los soles = de zonnen
el --> los
la --> las

Slide 31 - Slide

Woorden vormen (3)
  • Vorm woorden met behulp van het alfabet
  • Raad wat de woorden betekenen, en schrijf dat op je       werkblad

Slide 32 - Slide

Oplossing oefening 3
casa - vacaciones - España - amigo - alfabeto - palabra 

Slide 33 - Slide

Oefening 4 
Schrijf de juiste, Spaanse woorden bij de plaatjes.

Probeer dit in het enkelvoud te doen (de kat)
en in het meervoud (de katten).

Zijn deze woorden vrouwelijk of mannelijk?
Hoe zie je dat?

libro
gato
sol
casa

Slide 34 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 35 - Open question

¡Gracias y adiós!

Slide 36 - Slide