Taal thema 8

Welke mensen werken
er in het ziekenhuis?
1 / 26
next
Slide 1: Mind map
NederlandsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and 3 videos.

Items in this lesson

Welke mensen werken
er in het ziekenhuis?

Slide 1 - Mind map

Slide 2 - Video

Wat is de vrouwelijke
vorm van held?

Slide 3 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van:
Leraar

Slide 4 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van:
Bloemist

Slide 5 - Open question

Je .... hier goed spelen (kunnen)

Slide 6 - Open question

Je ... hier in bomen klimmen (mogen)

Slide 7 - Open question

Ailyn ... (willen) een goed cijfer.
Ze ... (zullen) goed gaan leren

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Welke gesloten vraag hoort erbij:
Welke boeken wil jij hebben?
A
Heb je deze boeken?
B
Moet je deze boeken hebben?
C
Wil je deze boeken hebben?

Slide 10 - Quiz

Welke gesloten vraag hoort erbij:
Waar eten we vandaag?
A
Gaan we vandaag eten?
B
Eten we vandaag bij jou of bij mij?
C
Eten we vandaag?

Slide 11 - Quiz

Welke gesloten vraag hoort erbij:
Wie doet er mee?
A
Doen jullie mee?
B
Doen jullie je spullen weg?
C
Mogen jullie mee?

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

De volwassen vrouw zorgt voor haar vader.
Wat is het werkwoord?
A
Zorgt
B
De
C
vader
D
Volwassen

Slide 14 - Quiz

De volwassen man zorgt voor zijn oude moeder.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
zorgt
B
voor, moeder
C
volwassen, oude
D
man, moeder

Slide 15 - Quiz

De volwassen man zorgt voor zijn oude moeder.
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
De, oude
B
Man, moeder
C
volwassen, oude
D
zorgt

Slide 16 - Quiz

De volwassen man zorgt voor zijn oude moeder.
Wat is het voorzetsel?
A
De
B
man
C
oude
D
voor

Slide 17 - Quiz

Hij pakt de goede medicijnen.
Wat is het werkwoord?
A
Pakt
B
hij
C
medicijnen
D
goede

Slide 18 - Quiz

Hij pakt de goede medicijnen.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Hij
B
pakt
C
Medicijnen
D
goede

Slide 19 - Quiz

Hij
pakt
nieuwe
fietsen.
lidwoord
Bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
de

Slide 20 - Drag question

Jean-Maily
helpt
in
de
klas.
voorzetsel
zelfstandig naamwoord

werkwoord

Slide 21 - Drag question

Wat doet een verpleegkundige?
A
Vermaken
B
Verzorgen
C
opereren
D
inspireren

Slide 22 - Quiz

'Van veel dingen verstand hebben'
Wat past daar het best bij?
A
Van alle markten thuis zijn
B
de tijd van je leven hebben
C
iets op papier zetten

Slide 23 - Quiz

Wat ben je als je ergens veel verstand van hebt?
A
kritisch
B
neutraal
C
Deskundig
D
Detective

Slide 24 - Quiz

Wat betekent: ergens aan toe komen?
A
Nadenken wat je wilt worden
B
naar de winkel gaan
C
De tijd vinden om iets te doen
D
naar een andere plaats gaan

Slide 25 - Quiz

Wat is een ander woord voor: behalen?
A
Bereiken
B
bedenken
C
willen
D
verwachten

Slide 26 - Quiz