DISK vakantie: routines

DISK vakantie: routines
gebiedende wijs
+ zinnen met ' moeten' 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Nederlands NT2Middelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

DISK vakantie: routines
gebiedende wijs
+ zinnen met ' moeten' 

Slide 1 - Slide

voorbeeld
Blijf rustig

Je moet rustig blijven

Slide 2 - Slide

Houd de ramen en deuren dicht.

Slide 3 - Open question

Neem spullen mee van thuis.

Slide 4 - Open question

Zorg voor frisse lucht.

Slide 5 - Open question

Droog je voeten goed af.

Slide 6 - Open question

Bewaar eten in de koelkast.

Slide 7 - Open question

voorbeeld
Je moet niet te veel eten.

Eet niet te veel.

Slide 8 - Slide

Je moet je goed voorbereiden.

Slide 9 - Open question

Je moet op tijd je tas inpakken.

Slide 10 - Open question

Je moet een plek kiezen.

Slide 11 - Open question

Je moet van 12 tot 16 uur niet in de zon gaan liggen.

Slide 12 - Open question

Zet de woorden in de goede volgorde
Let op de leestekens.

Slide 13 - Slide

Droog af. je voeten goed

Slide 14 - Open question

Zorg frisse.lucht voor

Slide 15 - Open question

Wat je moet doen?

Slide 16 - Open question

Bereid voor. je goed

Slide 17 - Open question

Eet te veel. niet

Slide 18 - Open question

Hoe je voorkomen ? het kun

Slide 19 - Open question

Wat doet de moeder?
Ze ..... haar dochter ... met zonnebrandcrème.
(type de hele zin)

Slide 20 - Open question

Wat draagt de man?

Slide 21 - Open question

Wat heeft de vrouw in haar hand?
Gebruik het juiste lidwoord.

Slide 22 - Open question

Wat zie je hier?
Gebruik het juiste lidwoord.

Slide 23 - Open question

Wat zijn dit?

Slide 24 - Open question

Wat zijn de mensen aan het doen?

Slide 25 - Open question

Wat zie je hier? Gebruik het juiste lidwoord.

Slide 26 - Open question

Hans en Vera zitten in het vliegtuig. Hun ___ is Griekenland.
A
aanwijzing
B
bestemming
C
regeling
D
verwijzing

Slide 27 - Quiz

Toen ze de douche uit kwam, was ze ___.
A
netjes
B
bloot
C
naakt
D
aangekleed

Slide 28 - Quiz

Fatma heeft vaak buikpijn. Dat is een vervelende ___.
A
kwaal
B
kraal
C
beslissing
D
vergissing

Slide 29 - Quiz

Die jongens maken veel lawaai. Ze ___ de sfeer op het feest.
A
bezitten
B
bederven
C
begrijpen
D
benaderen

Slide 30 - Quiz

Mijn vriend heeft een ___ voor me. We gaan een weekendje naar Londen.
A
verassing
B
verrasing
C
verasing
D
verrassing

Slide 31 - Quiz

Je moet oppassen voor ___. Daar kun je erg ziek van worden.
A
teken
B
poppen

Slide 32 - Quiz

Het meisje is ___. Ze heeft veel te veel snoep gegeten. (niet lekker voelen)

Slide 33 - Open question

Ik heb een kamer voor twee personen in dat hotel ___. (geboekt)

Slide 34 - Open question

Je moet dit medicijn drie keer per dag ___.

Slide 35 - Open question

Mijn haar is nog ..... Ik heb het een half uur geleden gewassen. (nat)

Slide 36 - Open question