samentrekking: voorwaarts en achterwaarts (NN H1)

welkom a3a :)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

welkom a3a :)

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les
- kun je voor- en achterwaartse samentrekkingen op verschillende niveaus herkennen en gebruiken. 
-kun je verschillende tussenwerpsels herkennen
-kun je alle woordsoorten herkennen en benoemen

Slide 2 - Slide

Theorie - samentrekking
Samentrekking houdt in dat een woord(deel) of een zinsdeel wordt weggelaten, omdat het ook elders in de zin voorkomt.

 Gewone zin = "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe computerspelletjes kopen, maar je kunt bij hem ook oude computerspelletjes kopen."

 Verkorte zin =  "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe (computerspelletjes kopen), maar (je kunt bij hem) ook oude computerspelletjes kopen."



Slide 3 - Slide

grammatica zinsdelen H1
Bij een samentrekking laat je, waar dat kan, dubbelingen in een zin weg.

Slide 4 - Slide

Het weglaten kan op drie niveaus:

- woordniveau
- woordgroepniveau
- zinsniveau

Slide 5 - Slide

woordniveau

Hier ligt een stapel studieboeken en -schriften.

Je laat een woorddeel weg: studie.

Slide 6 - Slide

woordgroepniveau

Hier ligt een stapel met oude en nieuwe kleren.

Je laat één of meerdere woorden binnen een zinsdeel weg: kleren

Slide 7 - Slide

zinsniveau

Hier ligt een stapel boeken en daar ook.

Je laat één of meerdere zinsdelen weg: ligt - een stapel boeken

Slide 8 - Slide

achterwaarts en voorwaarts

Bij een achterwaartse samentrekking staan alle woorden achter in de zin.

Bij een voorwaartse samentrekking staan alle woorden voor in de zin.

Slide 9 - Slide

Soorten samentrekking
1) Voorwaartse samentrekking = je noemt het gezamenlijke deel in het eerste deel van de samentrekking en verderop laat je dat weg. 
                                              Een eerdere versie en een latere (-) . 
                                              Een goedkope armband en een dure (-).

2) Achterwaartse samentrekking = je noemt het gezamenlijke deel in het tweede deel van de samentrekking en eerder laat je dat weg.
                                         Een nationaal [-] en internationaal overleg.
                                         In voor- en in tegenspoed.

Slide 10 - Slide

Samentrekking op 3 niveaus 
  1.  Woordniveau -  op de plaats van het samengetrokken woorddeel wordt een streepje geschreven:   (voorwaarts)boekenschrijvers en -lezers; (achterwaarts) honden- en kattenhotel. 
  2. woordgroepniveau - binnen een woordgroep worden een of meer hele woorden weggelaten: (voorwaarts) uitwonende broers en (-) zusters:  (achterwaarts)brede (-) en smalle straten.
  3. Zinsniveau -één of meer zinsdelen die twee keer voorkomen, worden weggelaten: (voorwaarts) Jeroen gaat op de fiets en Tamara (-) op de scooter. (achterwaarts)  Wij schaatsen (-) en onze kinderen sleeden in die strenge winter elke dag. 

Slide 11 - Slide

Zij doet werk op gemeentelijk en op provinciaal niveau.

A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 12 - Quiz

De trainer leert je onderhands werpen en bovenhands.
A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 13 - Quiz

De outlet heeft schitterende zomer- en winterjassen in de aanbieding.

A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 14 - Quiz

Zij zijn verzekerd tegen brand-, water- en stormschade.

A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 15 - Quiz

In de plannen van het nieuwe kabinet kan en zal iedereen erop vooruitgaan.


A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 16 - Quiz

De activiteiten zijn gepland in en naast de sporthal.



A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 17 - Quiz

Theorie - inversie 
Het is gangbaar dat het onderwerp van een zin vóór de persoonsvorm staat. Wanneer het onderwerp achter de persoonsvorm staat, dan heet dat inversie

Wij hebben de laatste wedstrijd verloren. = 'gewone' zin (mededelende zin)
De laatste wedstrijd hebben wij verloren. = inversie   

Slide 18 - Slide

Welke vragen heb je nog na het einde van deze les? Wat zou je nog willen oefenen?

Slide 19 - Open question

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • het herkennen en benoemen van een tussenwerpsel.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Even oefenen


Benoem in de volgende zinnen het tussenwerpsel.

Slide 23 - Slide

Rinkeldekinkel, daar vallen de kristallen glazen op de stenen vloer aan diggelen.

Slide 24 - Open question

'Wil je niet zo slurpen en smakken tijdens het eten?' 'Buhh.' 'En ook niet boeren!'

Slide 25 - Open question

Quiz
Bijwoord, tussenwerpsel of zelfstandig naamwoord?

Slide 26 - Slide


Alfred is nog steeds gelukkig met Anita.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
tussenwerpsel

Slide 27 - Quiz


Gelukkig, Alfred is nog steeds  met Anita.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
tussenwerpsel

Slide 28 - Quiz


Veel leerlingen wilden tijdens de les vertrekken.
A
tussenwerpsel
B
bijwoord
C
voorzetsel
D
telwoord

Slide 29 - Quiz

Tjonge, wat een mooi verhaal!

Tjonge = ...
A
tussenwerpsel
B
bijwoord
C
voegwoord
D
telwoord

Slide 30 - Quiz

terugkomen op de doelen:- kun je voor- en achterwaartse samentrekkingen op verschillende niveaus herkennen en gebruiken.
-kun je verschillende tussenwerpsels herkennen
-kun je alle woordsoorten herkennen en benoemen
Zijn ze behaald?

Slide 31 - Open question