Herhaling H2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-6

H2: Van de bergen naar de zee 

Lesdoel(en)

Aan het einde van de les....

• Weet ik wat ik moet leren van hoofdstuk 2
  
  
• Heb ik geoefend vragen

Wat moet ik leren van H2? 

• Dikgedrukte begrippen (blauw + zwart)
•  Paragraaf 1 t/m 4

In sneltreinvaart door de paragrafen... 
... MAAK AANTEKENINGEN

Endogene processen

2.1 De vorming van de Alpen

• convergentie (naar elkaar toe)
• opstuwing land
• plooiingsgebergte 

Klik op de illustratie 

¨Plooiingsgebergte¨:

Gebergte dat ontstaat door de plooiing van de aardkorst!

2.1 De vorming van de Alpen

Erosie

Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.

Verwering

Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.

Sedimentatie

Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.

Jong (plooiings)gebergte

Oud (plooiings)gebergte

2.1 De vorming van de Alpen

Jong gebergte
hoog, steile helling, spitse top, diepe dalen

Oud gebergte
lager, flauwe helling, afgeronde top, 

Exogene processen 

IJstijden

• Glaciaal = periode waarin de gemiddelde temperatuur met 5 graden daalde

• Interglaciaal = periode tussen de glacialen in 
• Wij zitten nu in een interglaciaal.
• B118 (fig. 4.37)

IJstijd: tijdens & na

Veel gletsjers in de Alpen. Deze vormden het landschap door erosie.

Situatie ijstijd: (afbeelding A)

Huidige situatie : De meeste gletsjers zijn weg, maar de vorm van het landschap blijft over. (afbeelding B)

Firn

Firn= Korrelige, overjarige en 

ijsachtige sneeuw

Firnbekken

Gletsjer = Een met nauwelijks waarneembare snelheid naar het dal schuivende ijstong, die hoog in de bergen begint in een verzamelbekken van sneeuw.

Gletsjers

2.2 Riveren van ijs

In het verleden waren de Alpen
bedekt met gletsjers

Door mechanische verwering
veel losste stenen

1. gletsjerpoort

2. eindmorene

3. gletsjerrivier

4. zijmorene

5. gletsjer

Een gletsjer vormt een U-dal

Steile wanden

Vlakke bodem

Onderaan de gletsjer

• Gletsjertunnel
  
• Gletsjerpoort
• Gletsjerrivier

2.3 Het stroomgebied van de Rijn

• Bovenloop = rivier snijdt in het landschap, hoge stroomsnelheid, geen meanders ivm snelheid
  
  
• Middenloop = rivier gaat langzamer, snijdt minder in het landschap, gaat meanderen
  
  
• Benedenloop = traag, breed en vlak rivierdal, delta, veel sedimentatie 

2.3 Meanders 

• Ontstaan door verschil in 
  stroomsnelheid binnen-buitenbocht
  
  
• erosie en sedimentatie 
  
  
• Hoefijzermeer 

2.4 Kustvormen 

Afbraakkust
- hard + zacht gesteente
- zacht gesteente verdwijnt door erosie
- sterke terugstroom van water

Aanslibbingskust
- golven glijden de kust op

- zand wordt afgezet

- zwakke terugstroom 

Als de toets alleen over hoofdstuk 1 zou gaan, zou ik dit cijfer halen:

110