H7 Kennen en kunnen

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

H 7. Kennen en kunnen

Vragen die je moet kunnen beantwoorden
of stellingen, termen en definities  die je moet kunnen  omschrijven als voorbereiding op de toets criminaliteit.

H 7. Kennen en kunnen

Je krijgt een vraag of stelling .
Formuleer je antwoord.

Ter controle klik je op 

Wat is asociaal gedrag

Wat is strafbaar gedrag

Wat is een delict

Wat is:

Een delict?

Wat is asociaal gedrag?

wat is strafbaar gedrag?

Wat is een delict?

Wat is een overtreding?

Wat is een misdrijf?

Wat is een

Wat is een overtreding?

Wat is een misdrijf?

Leg uit wanneer je crimineel bent?

Waarom is criminaliteit plaatsgebonden?

Waarom is criminaliteit tijdsgebonden?

Wat is een

Wanneer ben je crimineel?

Criminaliteit is tijdsgebonden

Criminaliteit is plaatsgebonden

Noem 3 risicofactoren die crimineel gedrag vergroten

Nadere uitleg

Wij leven in een rechtsstaat

(niet) materiële gevolgen

Noem twee groepen mensen die eerder crimineel worden en leg uit waarom

9.2 gevolgen criminaliteit

Risicofactoren

Opvoeding

Groepsdruk

Alcohol / Drugs

Spijbelen / schooluitval

Biologische factoren

Maatschappelijke omstandigheden.

Ook algemene omstandigheden kunnen crimineel gedrag versterken zoals: 

Slechte leefomstandigheden

Minder strengen normen

Minder sociale controle

Cijfers over criminaliteit

• Jongens en mannen komen vaker in aanraking met de politie dan meisjes en vrouwen;
• Jongeren tussen 15 en 25 jaar plegen vaker misdrijven dan andere leeftijdsgroepen. Voornamelijk diefstallen en vernielingen;
• Mensen met  een niet-westerse migratie-achtergrond zijn vaker verdacht dan andere groepen. verhouding 3 : 1

Noem drie dingen die de politie mag doen wanneer je verdacht wordt van iets strafbaars?

Leg uit wat een proces-verbaal is.

Leg uit wat de officier van justitie doet wanneer zij het proces-verbaal van de politie hebben ontvangen.

Drie dingen die de politie mag doen

Procesverbaal

Officier van justitie

Noem de drie voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor halt.

Noem twee voorbeelden van halt straffen.

Haltstraffen

voorbeelden haltstraffen

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Griffier

publiek

advocaat

rechter

bode

verdachte

slachtoffer

officier van justitie

pers

parket politie

Rechter(s)

Doen uitspraak. Schulig of niet schldig

Griffier

Maakt verslag van de rechtszaak

Officier van Justitie.

Daagt de verdachte voor de rechtbank en geeft an waar de verdachte van wordt verdacht en vraag een straf.

Advocaat van de verdachte.

verdedigt de verdachte

Verdachte

Parketpolitie.

Zorgt dat er niets raars gebeurt en begeleid de verdachte

Bode.

Bewaakt de voortgang in de rechtszaak

De Pers

oet verslag van de rechtszaak voor krant en internet

Getuige

Kan worden gehoord wat hij weet van de zaak

Publiek.

Mag niets zeggen, alleen toekijken.

Officier van justitie

Rechters

griffier

verdachte

bode

Leg uit wat het vonnis is en leg uit wie dit uitspreekt.

Leg uit wat de advocaat doet.

Welke drie vragen moet de rechter met ja beantwoorden om te bepalen wanneer iemand schuldig is.

Leg het begrip TBS uit.

Vonnis

advocaat

Uitspraak van de rechter

TBS

Ik heb de volgende opmerking over kennen en kunnen: