202505021 H2b

H2b
woens- & vrijdag
14 mei 2025

Uur 6
13:00 - 13:45
Uur 7 & 8
13:45 - 15:15
 
Nederlands
Planning:
  • Woord van de week (5 min)
  • Herhaling (5 min)
  • Verwijswoorden (10 min)
  • Tekstdoelen (10 min)
  • Opdrachten (20 min)
  • Schrijfschrift (30 min)
  • Toets (40 min)
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 2
  • Lezen
  • Voorbereiding toets
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

H2b
woens- & vrijdag
14 mei 2025

Uur 6
13:00 - 13:45
Uur 7 & 8
13:45 - 15:15
 
Nederlands
Planning:
  • Woord van de week (5 min)
  • Herhaling (5 min)
  • Verwijswoorden (10 min)
  • Tekstdoelen (10 min)
  • Opdrachten (20 min)
  • Schrijfschrift (30 min)
  • Toets (40 min)
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 2
  • Lezen
  • Voorbereiding toets

Slide 1 - Slide

woord 
van de week

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Stof voor de toets H2 lezen, vrijdag 23 mei 2025:
  • Ik ken de verschillende manieren van lezen
    (verkennend, nauwkeurig, zoekend)
  • Ik weet hoe je het onderwerp in de tekst vindt 
  • Ik weet hoe je de moeilijkewoordenwijzer gebruikt 
  • Ik ken de signaalwoorden die een opsomming aangeven 
  • Ik kan de signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven
  • Ik kan de signaalwoorden herkennen die een voorbeeld aangeven 
  • Ik kan de deelonderwerpen van een tekst vinden
  • Ik kan de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen
  • Ik weet wat verwijswoorden zijn
  • Ik kan de tekstdoelen activeren, amuseren en informeren herkennen


Slide 7 - Slide

Doel:
  • Ik ken de verschillende manieren van lezen
    (verkennend, nauwkeurig, zoekend)


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Leesstrategieën: manier van lezen
verkennend                           nauwkeurig                           zoekend
Je bepaalt eerst wat je wilt weten en kijkt dan naar bv. plaatjes.
De eerste en laatste alinea lezen.
Tussenkopjes lezen.
Afbeeldingen bekijken.
Je zoekt het antwoord op een vraag.
Deze manier van lezen gebruik je bv. in een woordenboek.
Je achterhaalt de betekenis van moeilijke woorden.
Je zoekt verbanden in de tekst.
Je stelt vast wat het belangrijkste in de tekst is.

Slide 12 - Drag question

Doelen:
  • Ik weet hoe je het onderwerp in de tekst vindt 
  • Ik kan de deelonderwerpen van een tekst vinden


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Doel:
  • Ik weet hoe je de moeilijkewoordenwijzer gebruikt


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De betekenis van                        is:
Je kunt het woord afleiden uit de zinnen.
Er staat bijvoorbeeld:
- een omschrijving
-
- een voorbeeld
- een woord met een                           betekenis
- een zin die je op een idee brengt
context
context
belangrijk?
woordenboek
tegengestelde
een synoniem

Slide 17 - Drag question

Doelen:
  • Ik ken de signaalwoorden die een opsomming aangeven 
  • Ik kan de signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven
  • Ik kan de signaalwoorden herkennen die een voorbeeld aangeven


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Signaalwoorden: woorden die een tekstverband aangeven
opsomming                           tegenstelling                           voorbeeld
zo
integendeel
daarentegen
maar
echter
zoals
bijvoorbeeld
ter illustratie
bovendien
allereerst
ten eerste, ten tweede
verder

Slide 22 - Drag question

Doel:
  • Ik kan de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

slot
inleiding
kern

Slide 26 - Drag question

onderdelen van een tekst
inleiding                           kern                           slot
Afronding door samenvatting, tip of antwoord op een vraag.
Niet alle teksten hebben dit onderdeel.
Langste onderdeel.
Eerste alinea van de tekst
Laatste alinea van de tekst.
Functie: aandacht trekken van de lezer, zodat je verder leest.
De schrijver geeft informatie over verschillende deelonderwerpen.
Meerdere alinea's.
Meerdere functies: onderwerp benoemen, vraag, mening, samenvatting

Slide 27 - Drag question

Wat je ook moet weten:
  • Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen
  • Ik kan alinea's herkennen
  • Ik weet wat een bron is


Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Titel
Laatste alinea
Eerste alinea
Tussenkop
Bron
Afbeelding

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Doelen van deze les:
  • Ik weet wat verwijswoorden zijn
  • Ik kan de tekstdoelen activeren, amuseren en informeren herkennen


Slide 33 - Slide

Doel:
  • Ik weet wat verwijswoorden zijn


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

'Ze' verwijst naar:
A
mussen
B
ijsvogels
C
vogels
D
groter

Slide 36 - Quiz

'Deze' verwijst naar:
A
felblauw
B
oranje
C
witte vlekken
D
mussen

Slide 37 - Quiz

'Daar' verwijst naar:
A
zitten
B
boven het water
C
op een tak
D
op een tak boven het water

Slide 38 - Quiz

'die' verwijst naar:
A
hun prooi
B
ijsvogels
C
een tak boven het water
D
lange, scherpe snavel

Slide 39 - Quiz

Doel:
  • Ik kan de tekstdoelen activeren, amuseren en informeren herkennen


Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Wat is het doel van
deze poster?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren

Slide 43 - Quiz

Wat is het doel van
deze illustratie?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren

Slide 44 - Quiz

opdrachten

Slide 45 - Slide

Ga naar de online methode en maak:
  • paragraaf 2.3
  • opdrachten 17, 18, 19, 20, 21 en 22

Slide 46 - Slide

schrijfschrift

Slide 47 - Slide

Schrijven
  • projectschrift
  • opdracht: wat zou je doen met 1 miljoen?
    (schrijf een verhaal van min. 500 woorden, let op: titel, tussenkopjes, alinea's, etc.)
  • Tijd over? Illustreer je verhaal!

Slide 48 - Slide

toets

Slide 49 - Slide

Succes!

Slide 50 - Slide

Dankjewel!

Tot de volgende les!
Fijne dag!

Slide 51 - Slide