Zinsopbouw (23-09)

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

HerhalingsQuiz

Wat weten jullie nog van de grammatica van vorige week?

One of ones? Kies.
Which bag are you going to buy? The white ______

1. one
2. ones

One vs ones. Kies de juiste vorm.
I am going to buy new shoes because my old ______have holes in them.

1. one
2. ones

AM

ARE

IS

We

I

You (ev)

He

She

It

You (mv)

They

Wanneer word de present continuous gebruikt? (I am walking home)

1. Bij gewoontes & feiten
2. Iets gebeurd nu of iets staat gepland in de nabije toekomst

Wanneer word de present continuous gebruikt? (I am walking home)

1. Bij gewoontes & feiten
2. Iets gebeurd nu of iets staat gepland in de nabije toekomst

Wanneer word de present continuous gebruikt? (I am walking home)

1. Bij gewoontes & feiten
2. Iets gebeurd nu of iets staat gepland in de nabije toekomst

Wanneer word de present continuous gebruikt? (I am walking home)

1. Bij gewoontes & feiten
2. Iets gebeurd nu of iets staat gepland in de nabije toekomst

Maak een zin in de present continuous.

Wanneer word de present simple gebruikt?

1. Bij gewoontes & feiten
2. Iets gebeurd nu of iets staat gepland in de nabije toekomst

Welke zin is in de present simple geschreven?

1. I live with my parents
2. I am living with my parents right now

Today's topic:

Zinsopbouw - 

Hoe maak je zinnen in het Engels?

Wie doet wat waar wanneer?

• Peter liep vanmiddag samen met Maartje naar huis.
• Peter walked together with Maartje to his house this afternoon.

Voorbeeld:

Miss Williams has been to the supermarket on Monday.

Wie (onderwerp) - doet (alle wwoorden) - waar (plaats) - wanneer (tijd)

Signaalwoorden in de zin.

• Harry always listens to pop music.
• I never drink water.
• I am usually up till midnight.

Voorbeeld: Usually, always, often, never, 

Zet in de juiste volgorde:
at the zoo / saw / a week ago /
an elephant / my family and I

Zet in de juiste volgorde:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall

Klopt de zin?
She is eating right now food.

1. Ja
2. Nee

Klopt de zin?
I always walk to school

1. Ja
2. Nee

Tips & Tops

• Gele post-it - wat vind je fijn in de lessen?
• Roze post-it - wat vind je niet fijn / wat mag er anders?

 

Now it's your turn!

1. Kies 7 woorden uit de woordenlijst HS 1.
2.  Maak met deze woorden een zin (totaal 7 zinnen).
3. Schrijf dit in de tegenwoordige tijd.

Homework?

• Volgende les (maandag) bespreken we de zinnen.