P5_W4-FR MC1: L'adjectif démonstratif

L'adjectif démonstratif
Het aanwijzend voornaamwoord
P5 - W4 - MC1
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

L'adjectif démonstratif
Het aanwijzend voornaamwoord
P5 - W4 - MC1

Slide 1 - Slide

Critères de succès


  • Ik bepaal in grote lijnen wat de inhoud is van een gesproken tekst. (3.2)
  • Ik pas het aanwijzend voornaamwoord in het Frans correct toe. (3.7)



Slide 2 - Slide

Je découvre
Regarde et écoute bien la vidéo sur YouTube.
Qu'est-ce que tu penses de cette tenue?

Slide 3 - Slide

De quoi parlent-ils dans la vidéo?
Ils parlent...
A
d'une fête de mariage
B
des vêtements du monsieur pour aller à un mariage
C
des vêtements de la dame pour aller à un mariage
D
d'une fête d'anniversaire

Slide 4 - Quiz

In het filmpje krijgt de man kledingtips 
om naar een trouwfeest te gaan van een vrouw.
De vrouw spreekt niet over:
un pantalon, une chemise, des bretelles et une veste

Maar spreekt ze wel over:
ce pantalon, cette chemise, ces bretelles et cette veste

Slide 5 - Slide

Ce, cet, cette, ces zijn woorden die iets aanwijzen
(=die, dat, dit, deze)
Regarde la vidéo explicative.

Slide 6 - Slide

Adjectif démonstratif

Slide 7 - Slide

Je retiens! Ik onthoud!

mannelijk enkelvoud
mannelijk enkelvoud: klinker / doffe h
vrouwelijk enkelvoud
meervoud
ce
cet
cette
ces
Gebruik:
- Om iets of iemand aan te wijzen, te tonen of te benadrukken.
- Om iets of iemand te onderscheiden van iets of iemand anders.

Slide 8 - Slide

Tu as bien compris? 
On répète!

Heb je het goed begrepen? We herhalen!

Slide 9 - Slide

Hoe noemen we een woorden die iets aanwijzen of benadrukken in het Frans?
A
adjectifs possessifs
B
substantifs
C
articles (in)définis
D
adjectifs démonstratifs

Slide 10 - Quiz

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het
B
mijn / jouw / onze
C
een
D
dit / dat / die / deze

Slide 11 - Quiz

En wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Frans?
A
mon / ma / mes
B
le / la / l' / les
C
ce / cet / cette / ces
D
un / une / des

Slide 12 - Quiz

'ce' gebruik je voor:
A
masculin singulier
B
féminin singulier
C
féminin pluriel
D
masculin pluriel

Slide 13 - Quiz

'cet' gebruik je voor:
A
féminin singulier
B
masculin pluriel
C
féminin pluriel
D
masculin singulier qui commence avec une voyelle / h muet

Slide 14 - Quiz

'cette' gebruik je voor:
A
féminin singulier
B
féminin pluriel
C
masculin pluriel
D
masculin singulier

Slide 15 - Quiz

'ces' gebruik je voor:
A
féminin singulier
B
féminin pluriel
C
masculin pluriel
D
masculin & féminin pluriel

Slide 16 - Quiz

Vrai ou faux? Juist of fout?

Om het juiste aanwijzend voornaamwoord te gebruiken,
moet je weten of het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort mannelijk of vrouwelijk is.
A
vrai
B
faux

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van het aanwijzend voornaamwoord gebruik je indien een woord begint met een klinker of een doffe h?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 18 - Quiz

Quelques exemples...
On s'entraîne! 

Enkele voorbeelden... We oefenen!

Slide 19 - Slide

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw.
ce
cet
cette
ces
enfants
jambe
amie
ami
livre
touristes
chiens

Slide 20 - Drag question

Choisis l'adjectif démonstratif correct.
... fille est ma cousine.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 21 - Quiz

Choisis l'adjectif démonstratif correct.
Tu vois ... voitures?

A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 22 - Quiz

Choisis l'adjectif démonstratif correct.
... ordinateurs sont nouveaux.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 23 - Quiz

Choisis l'adjectif démonstratif correct.
... chat est très vieux.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 24 - Quiz

Choisis l'adjectif démonstratif correct.
Je n'aime pas ... filles.
Elles sont méchantes.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 25 - Quiz

Choisis l'adjectif démonstratif correct.
... étudiante est italienne.

A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 26 - Quiz

Choisis l'adjectif démonstratif correct.
Nous habitons à côté de ... supermarché.
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 27 - Quiz

Au revoir!

Slide 28 - Slide