EDI les format leeg lesvoorbereidingsformulier

1 / 16
next
Slide 1: Slide
Lesvoorbereiding - elk vakVoortgezet speciaal onderwijsBasisschoolMiddelbare schoolPraktijkonderwijsSpeciaal OnderwijsMBOHBO

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les gaat over
voltooid deelwoorden die je bijvoeglijk gebruikt

Slide 2 - Slide

Wat weet je er al van?
Met je schoudermaatje:
Bijvoeglijk naamwoord: welke 3? Geef voorbeelden.
Voltooid deelwoord kan niet zonder?? Geef voorbeelden

Slide 3 - Slide

Het doel van vandaag is:
Ik kan een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken in een zin.
De aardappelen zijn aangebrand ( voltooid deelwoord).
 De aangebrande aardappelen (bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord)

Slide 4 - Slide

Waarom is het belangrijk dat je dit kan?
Als je straks je eerste bijbaantje wil en je moet een motivatiebrief schrijven, wil je niet dat er spellingsfouten inzitten!

Slide 5 - Slide

Uit welke stappen het doel bestaat:
Het voltooid deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. 
De standaardregel is dat het voltooid deelwoord verlengd wordt met een extra e

Het zakgeld is beloofd (deelwoord).Het beloofde zakgeld. (bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord)

De wielrenner is gestopt (deelwoord).De gestopte wielrenner. (bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord)



Slide 6 - Slide

Uit welke stappen het doel bestaat:
Maar let goed op!! Je schrijft een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk!
1- Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, heeft altijd één t of één d !
Het vliegtuig landde veilig. Het gelande vliegtuig.
2- In een open lettergreep komen nooit twee klinkers.
Het deeg wordt gekneed. Het geknede deeg.
3- Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker.
De tuin wordt netjes omgespit. De omgespitte tuin.
4- Bij sterke werkwoorden zijn voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord hetzelfde
De jongen is gevallen. De gevallen jongen.


Slide 7 - Slide

Juf doet het voor
De orkaan verwoestte het huis (verleden tijd)
De orkaan heeft het huis verwoest (voltooide tijd)
Het verwoeste huis (bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord)
LET OP!!!

Slide 8 - Slide

We doen het samen
1. De profvoetballer is afgetraind. —> 
de ________________ voetballer
2. Het verzoek werd afgewezen. —> het ________________ verzoek
3. De vogel is gespot. —> de ________________ vogel
4. De fiets is verkocht. —> 
De ________________ fiets

Slide 9 - Slide

jullie doen het samen
1. Het hondje is gered. Het__________________hondje.
2. Het vlees voor de BBQ is bedorven. Het__________________vlees
3. Gisteren aten pasta die was mislukt. De_________________pasta
4. De schuur is in een mooie kleur geverfd. De___________________schuur

Slide 10 - Slide

Kleine lesafsluiting
Bedenk een zin met een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.
Schrijf op je wisbordje.
Goed? Start met de opdracht

Slide 11 - Slide

Jullie doen het alleen
Haal een werkblad.
Buiten hangen kaartjes met werkwoorden.
Kijk welk werkwoord je nodig hebt en schrijf het bijvoeglijk voltooid deelwoord op. > laat de kaartjes hangen
Klaar? Kom weer rustig binnen en ga aan je weektaak online. (geen chromebook? dan ga je lezen)

Slide 12 - Slide

Evaluatie op het lesdoel

Slide 13 - Slide

Reflectie, hoe heb jij gewerkt vandaag? 

Slide 14 - Slide

Verlengde instructie

Slide 15 - Slide

Ik loop mijn hulprondes
timer
5:00

Slide 16 - Slide