11.1 Het zintuigenstelsel

11.1 Het zintuigenstelsel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

11.1 Het zintuigenstelsel

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Nakijken 10.6
Uitleg 11.1
Opdrachten maken
Quiz
Evaluatie

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.


Als het koud is, ga je rillen en krijg je kippenvel. En als je tegen de zon in kijkt, doe je vanzelf je ogen een beetje dicht. Je lichaam reageert op de veranderingen in je omgeving.

Slide 3 - Slide

Zintuigen
Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving.

Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.

Slide 4 - Slide

Ontstaan van impulsen
Er ontstaan alleen impulsen in een zintuig als een prikkel sterk genoeg is.
  • De drempelwaarde moet bereikt worden
  • Als een prikkel zwakker is dan de drempelwaarde, ontstaan er geen impulsen.

Slide 5 - Slide

Impulsfrequentie
Hoe sterker de prikkel, hoe meer impulsen worden doorgegeven;  De impulsfrequentie wordt groter.

Slide 6 - Slide

Adequate prikkel
Niet adequate prikkel ?????

Slide 7 - Slide

Adequate prikkel

Slide 8 - Slide

Adaptie
De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog. Na een sterke prikkel wordt de drempelwaarde voor een volgende prikkel hoger.

Als een bepaalde prikkel heel lang aanhoudt, ontstaan er in de zintuigcellen soms minder impulsen. Dit noem je adaptie (gewenning).

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Motivatie 

Slide 11 - Slide

Aan het werk
Maak van basisstof 11.1
Opdracht 1 t/m 7
Opdracht  3 hoeft niet

Slide 12 - Slide

Wat gebeurt als de drempelwaarde niet wordt bereikt?
A
Er ontstaan zwakkere impulsen
B
De zintuigen worden sterker
C
De prikkel wordt sterker
D
Er ontstaan geen impulsen

Slide 13 - Quiz

Definitie
Begrip
Onderdelen in zintuigen die reageren op een bepaalde prikkel zoals licht, temperatuur, druk, pijn
De prikkel waarvoor de zintuigcel speciaal gevoelig is
Zintuigcellen ontvangen langer dezelfde prikkels, dus ontstaan minder impulsen
Prikkels vanuit het inwendige milieu 
Prikkels vanuit de omgeving 
De waarde die bepaald of een prikkel sterk genoeg is om een impuls te maken in een zintuigcel.
Begrippen
Drempelwaarde
Gewenning
Adequate prikkel
Zintuigcellen
Interne prikkel
Externe prikkel

Slide 14 - Drag question

Wat is adaptie?
A
Verlies van een zintuig
B
Gewenning aan een constante prikkel
C
Aanpassing van een zintuig
D
Een tijdelijke prikkeling van zintuigen

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er bij een sterke prikkel?
A
De drempelwaarde wordt lager
B
De impulsen worden minder frequent
C
De zintuigen stoppen met werken
D
Er ontstaan meer impulsen

Slide 16 - Quiz

Verhoogt de drempelwaarde
Verlaagt de drempelwaarde
Motivatie
Gewenning

Slide 17 - Drag question

Wat is een zintuig?
A
Een zenuw die impulsen doorgeeft
B
Een orgaan dat reageert op prikkels
C
Een spier die bewegingen maakt
D
Een bloedvat in het lichaam

Slide 18 - Quiz

Motivatie
Gewenning
Kleren voel je na een tijdje niet meer op je huid
In een drukke kamer naar een vriend luisteren
Een warme kamer voelt na een tijdje niet meer warm. 

Slide 19 - Drag question

Kan je nu?
Je de werking van zintuigen beschrijven?

Slide 20 - Slide