3.8 spelling

Spelling 3.8
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Pak je boek op blz 169
je schrift met je huis-
werk en een pen om na 
te kijken. 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling 3.8
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Pak je boek op blz 169
je schrift met je huis-
werk en een pen om na 
te kijken. 

Slide 1 - Slide

huiswerk bespreken: vanaf blz 169
uitleg: 
-spelling zwakke werkwoorden v.t.
-spelling meervoud zelfstandige naamwoorden.
maken: 3.8 opdr 1,3,4,5,6,8,9,10,11,13
Wat gaan we deze les doen?
3.8 Spelling 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.8 spelling
Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd op de juiste manier schrijven.

Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.

Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.



Slide 3 - Slide

Hoe pak jij het aan, als je een verleden tijd van een werkwoord moet schrijven?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
(3 manieren)

Slide 6 - Open question

En dan?
Je weet nu of het een pv is of niet

Dan kijk je of het een sterk of zwak werkwoord is

                                                      

Slide 7 - Slide

En dan?

Slide 8 - Slide

extra filmpje voor als je het lastig vindt
Hierna volgt een extra filmpje. Bekijk dat goed als je het lastig vindt!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

blz 203 schema werkwoordspelling
Leer dit goed. Bij de huiswerkopdrachten mag je het schema er nog bij pakken, voor de toets moet je het kennen. 




Slide 11 - Slide

Gister (juichen) ik toen we kampioen werden.

Slide 12 - Open question

Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.

Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.

Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.



Slide 13 - Slide

dicteewoorden van blz 192: c of k?
  • akkoord                                                    locatie
  • cadeau                                                     lokaal
  • chocola                                                   perfect
  • commentaar                                         politicus
  • compliment                                           product
  • gecompliceerd                                     reclame
  • creatief                                                     redactie
  • cultuur                                                      risico
  • confronteren                                         tactiek
  • discussie                                                 vakantie

Slide 14 - Slide

Welke manieren om meervoud van een woord maken kennen we al?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

Woorden die eindigen op -ie
Bij woorden die eindigen op -ie hangt het af van de klemtoon

1. Klemtoon wel op laatste lettergreep met -ie : ën erachter zetten. 
Voorbeelden: melodie-melodieën, knie-knieën, epidemie-epidemieën

2. Klemtoon niet op lettergreep met -ie: "n erachter zetten. 
Voorbeelden: provincie-provinciën, bacterie-bacteriën, kolonie-koloniën.

De twee puntjes boven een letter noemen we trema. 
Vaak mag het meervoud ook met een -s: provincies, kolonies. Bij twijfel: woordenboek. 

Slide 17 - Slide

Woorden die eindigen op -ee
Woorden op -ee krijgen in het meervoud -ën

Voorbeelden:
zee-zeeën
twee-tweeën
idee-ideeën 
 

Slide 18 - Slide

Woorden die eindigen op - um
Woorden op um krijgen vaak a, maar een meervouds-s mag vaak ook:


een museum - twee musea (ook: museums)
een decennium - twee decennia (ook: decenniën)
een winkelcentrum - twee winkelcentra (ook: winkelcentrums)
een datum - twee data (ook: datums)

Ook 'computerdata' (gegevens) is meervoud: de data zijn gekopieerd.
een medium - twee media (spirituele personen: mediums)
Ook 'de media' (radio, tv, krant) is meervoud: de media hebben er aandacht aan besteed.

Slide 19 - Slide

Woorden die eindigen op -us
Woorden op -us krijgen vaak i:

een musicus - twee musici
een romanticus - twee romantici
een chemicus - twee chemici
een criticus - twee critici
 

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:

Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.
Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.
Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.

Ik laat zien dat ik dat kan door de oefeningen van het huiswerk goed te maken.

Slide 21 - Slide

huiswerk voor aanstaande maandag
maken: 3.8 opdr 1,3,4,5,6,8,9,10,11,13

Slide 22 - Slide