CRISPR-CAS en andere DNA-technieken in de biotechnologie

CRISPR-CAS en andere DNA-technieken in de biotechnologie

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat CRISPR-CAS is en enkele andere DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.

Introduceer de leerdoelen en maak duidelijk wat de studenten aan het einde van de les moeten weten en kunnen.

Wat weet je al over DNA-technieken in de biotechnologie?

Wat is biotechnologie?

Biotechnologie is de toepassing van biologische processen en organismen om producten te maken of processen te verbeteren.

Geef een korte inleiding over biotechnologie om de studenten kennis te laten maken met het onderwerp.

PCR

PCR staat voor Polymerase Chain Reaction en is een techniek om DNA te vermenigvuldigen.

Leg uit wat PCR is, hoe het werkt en waarvoor het wordt gebruikt.

Gel elektroforese

Gel elektroforese is een techniek om DNA te scheiden op basis van grootte en lading.

Leg uit wat gel elektroforese is, hoe het werkt en waarvoor het wordt gebruikt.

Sequencing

Sequencing is het bepalen van de volgorde van nucleotiden in een stuk DNA.

Leg uit wat sequencing is, hoe het werkt en waarvoor het wordt gebruikt.

CRISPR-CAS

CRISPR-CAS is een technologie om specifieke delen van DNA te veranderen of te verwijderen.

Leg uit wat CRISPR-CAS is, hoe het werkt en waarvoor het wordt gebruikt.

Toepassingen van CRISPR-CAS

CRISPR-CAS wordt gebruikt om erfelijke ziekten te behandelen, gewassen te verbeteren en nieuwe medicijnen te ontwikkelen.

Geef enkele voorbeelden van toepassingen van CRISPR-CAS in de biotechnologie.

Samenvatting

Je hebt geleerd over enkele DNA-technieken in de biotechnologie, waaronder PCR, gel elektroforese, sequencing en CRISPR-CAS.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en laat de studenten vragen stellen als ze die hebben.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.