Boodschappen doen 1O

Thema 2
School
Thema 4
Eten en drinken
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 2
School
Thema 4
Eten en drinken

Slide 1 - Slide

Taalcompleet A1 thema 2 + 4

Thema 2
Boek 2.5 + online
woorden 2.4 en 2.5 
bespreken

Huiswerk: 2.4+2.5




Thema 4
Boek 4.10 + online
Boodschappen: maak een boodschappenlijstje 
woorden 4.9 + 4.10 bespreken

Huiswerk: 4.9+4.10

Slide 2 - Slide

Taalcompleet A1 thema 2 + 4
Thema 2
Lesidee 2.7
Boek 2.7 + online
woorden 2.6+2.7
bespreken
Huiswerk: 2.6+2.7



Thema 4

Boek 4.11 + online
woorden 4.11 bespreken
Huiswerk: 4.11
Afsluiten met vragen maken
bal in de kring: vragen maken

Slide 3 - Slide

Taalcompleet A1 thema 2 + 4

Thema 2
Lesidee 2.7
Boek 2.7 + online






Thema 4
Lesidee 4.11
Boek 4.12 + online
woorden 4.12 bespreken
Huiswerk: 4.12
Afsluiten met vragen maken
Dictee 2.6                           Dictee 4.11

Slide 4 - Slide

Taalcompleet A1 thema 2 + 4

Thema 2

boek 2.10+2.11 boek
 + online
woorden 2.10+2.11
Huiswerk: dictee 2.10+2.11



Thema 4
Boek 4.15 + online afmaken
woorden 4.15 bespreken
Wie klaar is, kan een boodschappenlijst maken mbv de AHwinkel
Huiswerk: dictee 4.15
                    Samen: boodschappen doen

Slide 5 - Slide

Boodschappen doen 

Slide 6 - Slide

Wat zijn boodschappen?

Waar kun je boodschappen doen?

Slide 7 - Slide

Waar doen jullie boodschappen?

Slide 8 - Mind map

Wat koop je allemaal als je boodschappen doet?

Slide 9 - Mind map

1
2
3
4
5
6
7

Slide 10 - Slide

de drogist

Slide 11 - Slide

Etiket

Slide 12 - Slide

2

Slide 13 - Video

Boodschappen doen
Je kan boodschappen doen in de supermarkt. Maar ook op andere plekken.

Zoals op de markt of online.

Slide 14 - Slide

De Markt
In de meeste plaatsen wordt iedere week een markt gehouden. In Zwolle is er op vrijdag en zaterdag een markt. 

Wie van jullie is ooit naar de markt geweest in Nederland?
Wat heb je daar gekocht?
Hoe heb je afgerekend op de markt?

Slide 15 - Slide

Winkels
In de supermarkt en op de markt kun je veel verschillende dingen kopen. Eten, drinken, bloemen, kleding, verzorgingsproducten en schoonmaakmiddelen.

Er zijn ook nog andere winkels waar deze spullen gekocht kunnen worden.

Slide 16 - Slide

Winkels
  • Kledingwinkel   (C&A, H&M, Zara, Primark, Only)
  • Drogist (Kruidvat, DA, Etos)
  • Bakker (brood)
  • Slager (vlees)
  • Groenteboer (groenten en vaak ook fruit)
  • Bloemist (bloemen en planten)
  • Supermarkt (AH, Lidl, Vomar) 

Slide 17 - Slide

00:21
Alle flessen, kratten en blikjes die je opnieuw kan gebruiken noemen we
A
Emballage
B
Recyclen

Slide 18 - Quiz

01:12
Hoeveel lege flessen passen er in de zak?
A
100
B
230
C
250
D
5

Slide 19 - Quiz


A
Kledingwinkel
B
Supermarkt
C
Drogist
D
Slager

Slide 20 - Quiz


A
Kledingwinkel
B
Supermarkt
C
Drogist
D
Slager

Slide 21 - Quiz


A
Slager
B
Groenteboer
C
Bakker
D
Kledingwinkel

Slide 22 - Quiz

Waar kun je dit kopen?
A
Drogist
B
Supermarkt
C
Drogist + Supermarkt
D
Niet bij de drogist of supermarkt

Slide 23 - Quiz

Waar kun je dit kopen?
A
Drogist
B
Supermarkt
C
Drogist + Supermarkt
D
Niet bij de drogist of supermarkt

Slide 24 - Quiz

Wat gebruik jij als je boodschappen gaat doen?
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

Waar komt dit fruit vandaan?
A
Chili
B
Nederland
C
Marokko
D
Griekenland

Slide 26 - Quiz

Waar komt deze groente vandaan?
A
Chili
B
Nederland
C
Peru
D
China

Slide 27 - Quiz

Waar komt dit fruit vandaan?
A
Nederland
B
Marokko
C
Engeland
D
Spanje

Slide 28 - Quiz

Waar komt deze groente vandaan?
A
Marokko
B
Holland (Nederland)
C
Spanje
D
Eritrea

Slide 29 - Quiz

Noteer 3 korte zinnen die je in een winkel kunt gebruiken.

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Video

Wat zeg je?
Een ............ melk.
A
pot
B
zak
C
blik
D
pak

Slide 32 - Quiz

Welk woord past hier het beste?

Hoeveel .............. dat?
A
heeft
B
verkoopt
C
is
D
zegt

Slide 33 - Quiz

Of:

Hoeveel .............. dat?
A
heeft
B
verkoopt
C
kost
D
zegt

Slide 34 - Quiz

Mag ik een ........tomaten


A
een fles
B
een pond
C
een zak
D
een liter

Slide 35 - Quiz

Wat zeg je?
een ............. shampoo.
A
een pak
B
een fles
C
een blik
D
een zak

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Link

Flessenautomaat
Dit is een flessenautomaat.
Wat moet je bij dit apparaat doen?

Slide 38 - Slide

Wat vind jij lekker om te eten?
Bedenk wat je zou willen maken. 
Denk goed na over wat je nodig hebt en hoeveel.
Kijk op de de site van Jumbo of AH wat alles kost.
Jullie krijgen een lege lijst van de juf. 
Vul hier alle ingrediënten in.


Slide 39 - Slide