Les 7 - Vermogen

• Nask
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Zoë

Martijn

Rick

Jesper B

Deze les

Vorige les	Hoofdstuk 3 - Les 6 - Elektriciteit in huis
Lesdoelen	- Ik kan het vermogen berekenen, met behulp van spanning en stroomsterkte - Ik kan het vermogen berekenen in een serie- en een parallelschakeling
Instructie	Hoofdstuk 3 - Les 7 - Vermogen
Aantekeningen	Overschrijven van het bord
Prakt. opdr.	X
Huiswerk nu af	X
Evaluatie	Klassikale vragen over de leerdoelen

Wat weet je nog?

Benoem een functie van de meterkast

Wat weet je nog?

Benoem een functie van de meterkast

- De stroom verbreken als deze te groot wordt

- Het aantal kwh meten

- Controleren of de ingaande en de uitgaande stroom     gelijk is

- De stroom verdelen in meerdere groepen

Hoofdstuk 3

Les 7

Het vermogen van een apparaat

Spanning is de druk van de stroom in een draadje 

Stroomsterkte is de hoeveelheid stroom door een draadje

Vermogen is de hoeveelheid stroom dat een apparaat gebruikt per seconde

Grootheden, eenheden en afkortingen

Grootheden, eenheden en afkortingen

Grootheid	Afk.	Eenheid	Afk.
Spanning	U	Volt	V
Stroomsterkte	I	Ampère	A
Vermogen	P	Watt	W

Werken met formules

Vermogen = spanning x stroomsterkte

P = U x I

(Let op dat de eenheden hetzelfde zijn)

V & A,      mV & mA

Voorbeeldopdracht

Jan wil deze lamp kopen. Hij controleert of het vermogen van de lamp in de afbeelding juist is berekend.

Bereken dit volgens de FIRE methode

oefenen

oefenen

U = 12 V     I = 220 mA

Vermogen

P = U x I

P = 12 x 0,220

P = 12 x 0,220 = 2,64

P = 12 x 0,220 = 2,64 W

Vermogen in serie en parallel

Serie --> spanning wordt verdeeld over de lampjes

                 ampère is hetzelfde als de spanningsbron

Parallel --> spanning is hetzelfde als de spanningsbron

                      ampère wordt verdeeld over de lampjes

Formules omrekenen

P = U x I	6 = 2 x 3
U = P : I	2 = 6 : 3
I = P : U	3 = 6 : 2

Voorbeeldopdracht

Van deze lampjes ontbreekt steeds 1 gegeven.

Bereken de ontbrekende gegevens met de FIRE methode

oefenen a

U = 2,4 V     I = 500 mA

Vermogen

P = U x I

P = 2,4 x 0,500

P = 2,4 x 0,500 = 1,2

P = 2,4 x 0,500 = 1,2 W

oefenen b

I = 700 mA     P = 6,3 W

Spanning

U = P : I

U = 6,3 : 0,7

U = 6,3 : 0,7 = 9

P = 6,3 : 0,7 = 9 V

oefenen c

U = 12 V     P = 48 W

Stroomsterkte

I = P : U

I = 48 : 12

I = 48 : 12 = 4

I = 48 : 12 = 4 A

Huiswerk

Wat	- Lees eerst de tekst, als dat niet klaar was - Huiswerk opgave Les 6: Nakijken Les 7: 1 t/m 6
Hoe	In je schrift of in je boekje
Hulp	Boek, Buurman, Bureau
Tijd	Tot 5 minuten voordat de les eindigd
Klaar	Laat je werk zien aan de docent Je mag iets voor jezelf doen