§3.3 - Horen

3.3 Horen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.3 Horen

Slide 1 - Slide

Hoe werkt deze 'les op afstand'
1. Zorg ervoor dat je voordat je start de paragraaf hebt gelezen
2. De leerdoelen van de paragrafen komen in deze Lesson Up aan bod
3. Bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. Controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. Maak de opdrachten uit het werkboek, kijk ze na en lever in
6. Bekijk de leerdoelen van de paragraaf nog een keer
7. Kun je geen antwoord geven op de vragen, bekijk de uitlegdia`s nog een keer
8. Geef aan (vraag in laatste dia's) of er extra ondersteuning nodig is van mij tijdens een contactmoment
9. Tip, volg de les met je telefoon, zodat je de foto-opdrachten eenvoudig kunt uploaden.

Slide 2 - Slide

Welkom!
Programma 3.3
1. Huiswerk (weektaak)
2. Huiswerk bespreken 3.2
3. Herhalen 3.2
4. Lesdoelen 3.3
5. Theorie 3.3
6. Afsluiting + Evaluatie. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Weektaak = 3.3 lezen + maken

Aanbeveling = begrippenlijst maken

Slide 4 - Slide

Huiswerk over 3.2... nog vragen?

Slide 5 - Mind map

Even checken dan....

Slide 6 - Slide

Iemand die bijziend is...
A
Kan goed dichtbij kijken
B
Kan goed in de verte zien

Slide 7 - Quiz

Welke persoon kan er wel diepte zien?
A
B

Slide 8 - Quiz

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
De oogleden
B
De oogzenuw
C
De oogspieren
D
De pupillen

Slide 9 - Quiz

Waardoor kun je scherp zien; dichtbij, maar ook in de verte?
A
Doordat er een beeld zowel voor als achter het netvlies kan ontstaat.
B
Doordat de vorm van het netvlies verandert.
C
Doordat het beeld op het netvlies wordt omgedraaid.
D
Doordat de bolvorm van de ooglens kan veranderen.

Slide 10 - Quiz

Hoe wordt het oog vochtig gehouden?
A
alleen door het vocht van de traanklier
B
door al knipperend vocht te verspreiden over het oog
C
door de wenkbrauwen
D
door de wimpers

Slide 11 - Quiz

Een prikkel wordt opgevangen door een zintuigcel. Deze maakt een impuls. Wat is een impuls?
A
Een chemische reactie
B
Een stroompje
C
Hetzelfde als een prikkel

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen 3.3 'Horen'
Je kan uitleggen hoe je oren zijn gebouwd; kent de taak van alle onderdelen
 Je kan uitleggen welke geluiden je kunt horen; lage en hoge tonen, maar ook harde en zachte geluiden.

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Welke onderdelen vind
je in het uitwendige oor?
A
oorschelp, gehoorgang en trommelvlies
B
oorschelp, gehoorgang en oorsmeerkliertjes
C
oorschelp en oorsmeerkliertjes
D
oorschelp en gehoorgang

Slide 15 - Quiz

Welke onderdelen
vind je in het
middenoor?
A
trommelvlies, gehoorbeentjes en trommelholte
B
trommelvlies en gehoorbeentjes
C
trommelvlies, gehoorbeentjes en gehoorgang
D
gehoorgang, trommelvlies, trommelholte en gehoorbeentjes

Slide 16 - Quiz

Welke onderdelen
vind je in het
binnenoor?
A
trommelholte, slakkenhuis en gehoorzenuw
B
slakkenhuis, evenwichtsorgaan en gehoorzenuw
C
slakkenhuis, buis van Eustachius, evenwichtsorgaan en gehoorzenuw
D
slakkenhuis en buis van Eustachius

Slide 17 - Quiz

Geluid is trillende lucht.
De weg :
Oorschelp -> 
Gehoorgang -> 
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes -> 
Slakkenhuis

Slide 18 - Slide

Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
-->
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 19 - Drag question

In het slakkenhuis zetten de zintuigcellen de trillingen om in impulsen.

Impulsen gaan via de gehoorzenuw naar de hersenen.

Slide 20 - Slide

In welk deel van het oor
liggen de
gehoorzintuigcellen?
A
trommelvlies
B
trommelholte
C
gehoorzenuw
D
slakkenhuis

Slide 21 - Quiz

0

Slide 22 - Video

Gehoorbereik
  • Mensen horen tussen de 20 en 20000 Hertz.
  • Het gehoorbereik verschil per diersoort.
  • Als je ouder wordt slijten de haartjes van de zintuigcellen.        Je hoort geen hoge tonen meer. 

Slide 23 - Slide

Geluidsniveau
Bij een hard geluid zijn er sterkere geluidstrillingen dan bij een zacht geluid. 

Je meet geluidssterkte in decibel.

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

0

Slide 26 - Video

Welk deel van het oor beschadigd door langdurige overbelasting?
A
trommelvlies
B
gehoorbeentjes
C
trommelholte
D
trilhaartjes in het slakkenhuis

Slide 27 - Quiz

Slikken

  • Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht  van de trommelholte  naar de keelholte of andersom.

Slide 28 - Slide

Wat is de functie van de buis van Eustachius? (zoek op in je tekstboek)

Slide 29 - Open question

Je trommelvlies trilt goed als de lucht in de gehoorgang even hard drukt als de lucht in de trommelholte.

Slide 30 - Slide

Je evenwichtsorgaan
- Gevoelig voor bewegingen in je lichaam.
- Drie halvecirkelvormige kanalen met vloeistof. De kanalen nemen beweging waar en de vloeistof prikkelt de zintuigcellen.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Huiswerk
Lezen/maken 3.3 

Aanbeveling: begrippenlijst maken.

Slide 33 - Slide

Heb je nog een vraag aan je docent over deze paragraaf, nadat je alles gedaan hebt?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz