Als je de lengte, breedte, dikte, diepte, hoogte of afstand meet bepaal je de lengtemaat. De eenheid van de lengtemaat is: Meter
Om de lengtemaat om te rekenen naar een andere lengte-eenheid
Slide 4 - Slide
Gewicht
De eenheid van de gewicht is: Gram
Om de gewicht om te rekenen naar een andere gewicht-eenheid
Slide 5 - Slide
Tijd
Slide 6 - Slide
Andere maten
Slide 7 - Slide
Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.
Slide 8 - Slide
Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.
Slide 9 - Slide
Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.
Slide 10 - Slide
Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.
Slide 11 - Slide
Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.
Slide 12 - Slide
Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.
Slide 13 - Slide
Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.
Slide 14 - Slide
Domein 2
Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Slide 15 - Slide
Vlakke figuren
Slide 16 - Slide
Ruimtelijke figuren
Slide 17 - Slide
Omtrek en oppervlakte
Slide 18 - Slide
Lengte x Breedte = Oppervlakte
2 x Lengte + 2 x Breedte = Omtrek
Slide 19 - Slide
Oppervlakte
Lengte x breedte = oppervlakte (eenheid = m²)
Om de oppervlakte om te rekenen naar een andere eenheid
Slide 20 - Slide
Inhoud
Slide 21 - Slide
Inhoud
Bij inhoud bereken je hoeveel er IN een figuur kan.
Slide 22 - Slide
Inhoud
Lengte x breedte x hoogte = inhoud (eenheid = m³)
Om de inhoud om te rekenen naar een andere eenheid
Slide 23 - Slide
Plattegronden
Op een plattegrond of kaart staan symbolen die informatie bevatten.
In een legenda staat de betekenis van symbolen, kleuren en tekens.
Slide 24 - Slide
Routes
Een route beschrijf je met de
richtingen linksaf, rechtsaf
en rechtdoor.
Ook de windrichtingen worden
vaak gebruikt.
Slide 25 - Slide
Schaal
Slide 26 - Slide
Schaallijn
Slide 27 - Slide
Van twee- naar driedimensionaal
Slide 28 - Slide
Domein 3
Verhoudingen
herkennen en gebruiken
Slide 29 - Slide
Verhoudingen
Een verhouding geeft aan wat het verband is tussen 2 of meer hoeveelheden.
2 per 6
2/6 deel van de pizza is opgegeten
2 van de 6
2 van de 6 stukken pizza zijn opgegeten
2 staat op de 6
2 op de 6 stukken pizza zijn opgegeten
Je neemt 2 delen van het geheel.
In totaal heb je 6 delen.
Slide 30 - Slide
Verhoudingen
Een verhouding geeft aan wat het verband is tussen 2 of meer hoeveelheden.
2 staat tot 4
2 opgegeten stukken pizza in verhouding
tot 4 niet opgegeten stukken pizza.
Je neemt 2 delen van het één en 4 delen van het ander.
In totaal heb je 6 delen.
Slide 31 - Slide
Rekenen met verhoudingen
Wat je boven doet, doe je ook onder en andersom.
Slide 32 - Slide
Samengestelde eenheden
Grootheden die verhoudingsgewijs met elkaar samenhangen, noemen we samengestelde grootheden. Een samengesteldegrootheid wordt uitgedrukt in twee verschillende eenheden.
Slide 33 - Slide
Verband tussen verhoudingen, breuken en procenten
Slide 34 - Slide
Domein 4
Procenten gebruiken
Slide 35 - Slide
Wat zijn procenten?
Het woord procent betekent letterlijk: per honderd
6 van de 100 hokjes zijn grijs:
6% is grijs
12 per 100 hokjes is rood:
12% is rood
Slide 36 - Slide
Hoe bereken je procenten?
Bereken met een bekend deel, zoals 1/4 deel van het geheel, dus delen door 4 is gelijk aan 25%.
Bereken met een bekend percentage, zoals 10% is 1/10 deel van het geheel, dus delen door 10.
Bereken met eerst naar 1% en dan door naar de hoeveelheid procenten.
1% = het geheel / 100%
Slide 37 - Slide
Hoe bereken je procenten?
Bedenk goed of bijvoorbeeld het gegeven bedrag 100% is of een ander percentage.
Bij een toename van 5% wordt het nieuwe percentage 105%.
Bij een afname van 5% wordt het nieuwe percentage 95%.
Slide 38 - Slide
Domein 5
Omgaan met kwantitatieve informatie
Slide 39 - Slide
Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: meetbare informatie die wordt uitgedrukt in getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.
Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.
Slide 40 - Slide
Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: meetbare informatie die wordt uitgedrukt in getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.
Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.
Slide 41 - Slide
Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: meetbare informatie die wordt uitgedrukt in getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.
Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.
Slide 42 - Slide
Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: meetbare informatie die wordt uitgedrukt in getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.
Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.
Slide 43 - Slide
Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: meetbare informatie die wordt uitgedrukt in getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.
Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.
Slide 44 - Slide
Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: meetbare informatie die wordt uitgedrukt in getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.
Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.
Slide 45 - Slide
Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: meetbare informatie die wordt uitgedrukt in getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.
Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.