This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
1. Van welke vorm van criminaliteit wordt de oud-bestuurder volgens de tekst verdacht?
A
Georganiseerde Misdaad
B
Heling
C
Veelvoorkomende criminaliteit
D
Witteboorden
criminaliteit
Slide 3 - Quiz
2. Wat moet er op de puntjes in de tekst bij opgave 1 worden ingevuld?
A
de gelegenheid de dief maakt.
B
de samenleving steeds anoniemer wordt.
C
het gebrek aan maatschappelijke bindingen een rol speelt.
D
persoonlijkheids-kenmerken van groot belang zijn.
Slide 4 - Quiz
3. Is de tekst behorende bij opgave 1 objectief te noemen?
A
Ja, want de tekst is afkomstig uit een betrouwbare bron: het Financieele Dagblad
B
Ja, want uit de tekst blijkt dat de schrijver bij de rechtszaak aanwezig was.
C
Nee, want in de tekst wordt duidelijk een mening verwoord.
D
Nee, want uit de tekst blijkt nog niet dat de rechter de verdachte schuldig heeft verklaard.
Slide 5 - Quiz
4. Welke overheidsorgaan houdt of welke overheidsorganen houden zich bezig met de opsporing van criminaliteit.
A
De rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie.
B
Alleen het Openbaar ministerie.
C
De politie en de rechterlijke macht.
D
De politie en het Openbaar Ministerie
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
5. Wat blijkt uit deze tekst?
A
Criminaliteit is een tijdgeboden begrip.
B
De uitvoerende en de rechterlijke macht zijn niet volledig gescheiden.
C
Het Openbaar Ministerie bepaalt in Nederland hoeveel straf iemand krijgt.
D
Klassenjustitie: Ajax-fans worden strenger bestraft dan andere fans.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
6. Deze zaak kwam voor de eerste keer voor de rechter. Wat moet er (tweemaal) op de puntjes worden ingevuld?
A
De Hoge Raad
B
De kantonrechter
C
De strafrechter
D
Het gerechtshof
Slide 10 - Quiz
7. Het OM is in beroep gegaan tegen de uitspraak uit opgave 6. In deze rechtszaak botsen twee grondrechten met elkaar. Vind jij dat de man de boete wel moet betalen of vind jij dat hij de boete niet hoeft te betalen? Geef een argument voor je keuze. Je moet uitgaan van een grondrecht in de grondwet. Doe het zo: neem het onderstaande over en vul het antwoord aan. Boete wel/niet betalen, want in de grondwet staat ...... en daarom ......