This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Oefentoets 3.2
Slide 1 - Slide
Uit welke drie onderdelen bestaat het zenuwstelsel?
Slide 2 - Open question
Leg stap voor stap uit hoe prikkels in je lichaam verwerkt worden
Slide 3 - Open question
Leg uit op welke vier manieren het oog wordt beschermd
Slide 4 - Open question
Leg uit wanneer de ooglens van bol naar plat verandert.
Slide 5 - Open question
Wat is er aan de hand bij verziendheid?
Slide 6 - Open question
Wat is er aan de hand bij bijziendheid?
Slide 7 - Open question
Uit welke drie lagen bestaat het oog (van buiten naar binnen)?
Slide 8 - Open question
(HAVO) Benoem enkele kenmerken van: - staafjes - kegeltjes
Slide 9 - Open question
Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
Slide 10 - Quiz
Je oog is een ... Het licht komt binnen op je.... Diepte zie je als met ... kijkt.
A
prikkel - pupil - 1 oog
B
zintuig - pupil - twee ogen
C
prikkel - netvlies - 1 oog
D
prikkel - netvlies - twee ogen
Slide 11 - Quiz
Wat is de functie van het harde oogvlies?
A
Het vochtig houden van het oog.
B
Het geven van bescherming aan het oog.
C
Het geven van voedingsstoffen aan het oog.
D
licht opvangen met de zintuigcellen
Slide 12 - Quiz
De gele vlek in je oog is de plaats in het netvlies waar je oogzenuw het oog verlaat
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
De lens in je oog zorgt voor
A
een kleurig beeld
B
een scherp beeld
C
het beschermen tegen stofjes
D
het afsluiten van je oog
Slide 14 - Quiz
Welk onderdeel van het oog komt een lichtstraal het eerst tegen als deze het oog in 'valt'?
A
Pupil
B
Lens
C
Hoornvlies
D
Netvlies
Slide 15 - Quiz
Het netvlies is de buitenste laag van je oog
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Hoe heet het gekleurde deel in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Hoornlaag
D
Netvlies
Slide 17 - Quiz
Welk nummer brengt voedingstoffen naar het oog?
A
1
B
4
C
3
D
2
Slide 18 - Quiz
De lens van het oog heeft altijd dezelfde vorm.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Hoe veranderen de pupillen bij fel licht?
A
Worden groter
B
Worden kleiner
Slide 20 - Quiz
Hoe heet de doorzichtige vloeistof waarmee het oog is gevuld?
A
vaatvlies
B
traanvocht
C
hoornvlies
D
glasachtig lichaam
Slide 21 - Quiz
In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies
Slide 22 - Quiz
Geef de naam van nummers 1,2,6,8
Slide 23 - Open question
Hiernaast staat een tekening van de letter P. Teken het beeld zoals dat op je netvlies valt en en maak hiervan een foto
Slide 24 - Open question
Tomas is op vakantie in de bergen en geniet van het uitzicht. Dan kijkt hij op zijn wandelkaart om te zien hoe hij verder moet lopen. Wat gebeurt er in zijn ogen om de kaart te kunnen lezen?
A
kringspiertjes trekken samen
B
straallichaam trekt samen
C
kringspiertjes ontspannen
D
straallichaam ontspant
Slide 25 - Quiz
Petra probeert de kleine lettertjes van een contract te lezen, haar:
A
lensbandjes zijn slap, de lens wordt platter
B
lensbandjes staan strak, de lens wordt platter
C
lensbandjes zijn slap, de lens wordt boller
D
lensbandjes staan strak, de lens wordt boller
Slide 26 - Quiz
Mo ziet niet goed. Veraf is alles onscherp. Bij hem